donderdag 11 september 2014

Iedereen mag dichten

Bij het heengaan van een deel van de oude generatie aan vastgeklonken dichters, wordt er automatisch gekeken naar de nieuwe lichting. Dat is evident aan het wegvallen van grootheden als Rutger Kopland en Gerrit Kouwenaar. Er wordt vrijwel meteen gekeken naar een nieuwe opvolger, iemand die in de schoenen kan staan van… Dat gebeurde ook zo bij het overlijden van de grote drie, Hermans, Reve en Mulisch.

De aandacht die op de nieuwe generatie dichters wordt gevestigd is per definitie scheef, immers is er een vergelijkend warenonderzoek gestart zonder dat er, waarschijnlijk, iemand is die de ambitie heeft zich te meten aan Kopland of Kouwenaar. De dichter staat alleen in zijn of haar eigen generatie.

Nu, met de komende Nacht van de Poëzie, is er een discussie gaande naar aanleiding van de uitspraken van Johanna Geels. [..]Ik ben de flauwe, keurige, verantwoorde maniertjespoëzie spuugzat! [..] hier terug te lezen De ‘jonge dichteressen’ die zich door dit stuk aangevallen voelen, springen meteen op de barricades en de grote Ilja Leonard Pfeiffer springt vervolgens op de bres voor Johanna Geels. Vast ligt er in het midden van deze meningen een pad dat voor beide kampen te bewandelen is.

Ilja Leonard Pfeiffer stelt, op facebook, dat, de Nederlandse poëzie een 6- verdient. [..]Beetje verwondering, snufje verveling, iets existentieels erin over kattenleed of pannenkoeken, overgieten met en prettig maar niet te pikant sausje surrealisme. Een kind kan de was doen [..]. Uiteraard zal hierover wederom een mening gevormd worden en zal deze ongezout verschijnen op social media, om vervolgens een discussie te starten die de kampen verder zal verdelen.

Ik zal wat dat betreft ergens in het midden staan. In het verre verleden zag ik Anne Broeksma live, en ze betoverde mij, ze betoverde mij evenals Allen Ginsberg dat deed tijdens een aflevering van wijlen De dode dichters almanak. Zij liet mij zien dat poëzie, met een goede performance, je rillingen kan geven. Dat kan dus met verwondering, dat kan ook met een tikkeltje surrealisme, zolang die verwondering en het surrealisme oprecht zijn. Je hoeft niet van elk gedicht woedend te worden. Als je van elk gedicht woedend zou worden en aan de meerwaarde zou gaan twijfelen, dan ben je een heel leven boos. Toch, is het ook fijn om soms een dergelijk gedicht tegen te komen. Het is het bestaan van twee werelden naast elkaar.

Er schuilt een uitdaging in de woorden van Pfeiffer, die het opneemt voor Geels, maar meer eist van de hedendaagse dichters. Er zijn mensen die een plek hebben verworven dat ze dergelijke dingen kunnen en wat mij betreft mogen eisen. Mag de bekritiseerde dichter meer van zichzelf eisen? Ja, natuurlijk mag dat, maar er speelt meer mee, en dat is de aandacht voor de poëzie. Wat ik merk is dat er meer en meer aandacht is voor de poëzie (ondanks het schrappen van De dode dichters almanak).

De poëzie, wordt aan de hand genomen door de jonge generatie, die in de bekritiseerde verwondering wel een groter publiek aanspreekt. Het licht dat door het spectrum op de poëzie valt wordt almaar groter en dat is dankzij hen. Ze zijn zichtbaar, tastbaar en weten dat het leven meer is dan de eenzaamheid die de poëzie met zich mee kan brengen, vanuit de smurrie. Misschien is deze generatie dichters wel nodig, en mag je er zonder schaamte van genieten, zoals ik doe. Het hoeft niet altijd vanuit de drek te komen.

Als er meer aandacht is voor de poëzie, dijt die aandacht uit. Als ik heel eerlijk ben, en dat ben ik dan maar, vind ik dat de poëzie de afgelopen jaren een boost heeft gehad, zij is toegankelijker geworden, zij biedt ruimte voor de natuurlijke evolutie van het gedicht, maar bovenal creëert zij kansen voor een breder spectrum, waar links de drek, de street credibility grotere kansen krijgt en rechts de verwondering kan en mag bestaan. Uiteindelijk legt de nieuwe generatie dichters een voedingsbodem waar iedereen van kan profiteren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten