donderdag 29 januari 2015

Kroegentocht

I

Heel even maar, zwelt de muziek aan
Een hemelvaart aan geluid die neerploft
Op het broze weifelende lijf

Niets minder dan zevenhonderd
Misschien wel meer, stalen klappen
Op het gehoor, de ogen, alles

Niets blijft onbedekt
Als water

Dan stap ik binnen, kijk rond
Ongelijke stappen kraken op hout
Een kruk, een tafel, ik ben al laat

Als ik zit en bier drink, voel ik je ogen
Die van jou beantwoord ik niet

II

Als je lijnen trekt over de weg die ik nam
Zul je rondjes tekenen, wijde, smalle
Op de kaart zal deze plek een gat krijgen

Alle kroegen zullen gaten zijn
Cirkels over een land, een continent

En steeds ontwijk ik je ogen
Hoe bombastisch je orkest

III

De adem is een percussionist
de roffel van je brom

En alleen zul je duikvluchten
Op het repetitief couplet

Alles ingegeven
Door de slok en de snaar

Die elkaar niet mogen treffen

woensdag 28 januari 2015

Knotwilg

Aan weerszijden van de knotwilg
Heerst de blauwe lucht, die zelfs,
Zonder te kijken water kleurt

Dat de zon brandt is een voldongen feit
Vogels vliegen en vallen bij bosjes
Voor de vroege lente en voedsel

Als passant, in het leven van een ander,
Vang je een knotwilg, kaal, gesnoeid,
In een weide waar verder vogels vallen


-net voor zijn groei. 

donderdag 22 januari 2015

Bijna altijd zomer


De prelude begon altijd in de huiskamer bij het gehaakte gordijn
Daar wisselden de wolken het zonlicht af en stonk het naar een goedje
Waarmee de ramen werden gelapt -ammoniak

De gemoedstoestand werd vrijwel altijd zomer,
Als de brandpaden wijde gangen werden, de schuren als
Soldaten in het gelid, of de loopgraven

En vluchten dat we deden

Knieƫn die schaven in de bochten van het achterop de fiets
Alles is net te smal voor brede dromen en toekomstbeeld
Maar veilig voor nu, ondanks de honden

Die als Cerberus opdoemen net voor de vlucht

Soms ben ik de enige die weet dat hij gesnapt zal worden
Dat, diep meegesleurd, ik mijzelf verlies in de geur

Van ammoniak en de aderen van de zomer

donderdag 15 januari 2015

Zenderknoppen




Ik bedenk Tim, die van vliegtuigen houdt
Hem haal ik erbij, omdat hij ze volgt
De Jumbojets en Boeings

Hij vloog nooit vanwege geld en zo
Maar in zijn hoofd daar
Waren de stippen zijn vlucht

Ooit zat hij acht uur lang voor een scherm
Van New York naar Amsterdam
Vloog de nacht in en uit

Hij keek naar beneden waar
Een stuk Groenland lag
Zocht op zee naar licht

Hij dronk een biertje
En at droge kip uit plastic
Nipte van koude thee

Bij het landen strekte hij de benen
Tim, en sliep een gat in de dag
Met jetlag

Hij verschilt niets van mij
Hoe ik dat blonde meisje zoek
Tussen de ruis van de zenders


Op de oude tv





.

vrijdag 9 januari 2015

De Lach







In de pogingen het onvermogen
op te heffen, knappen de spieren
van de lach, vormen tranen de pijn
licht op waar het eerder donker was

En daar vertoeven wij

Tot de welgeplaatste grap, die, altijd
zal relativeren – zo
geeft zuurstof ademruimte.

In de pogingen het onvermogen
op te heffen, is het scenario eerst
voorspelbaar, waarna men op zal staan
en dubbelklapt dankzij de goede grap

En daar laten wij ons gijzelen
alleen daar


omwille van de lach