Op dit eigenste moment een zacht geroezemoes
Als verlaten stemmen uit eerder bestaan
Voetstappen afgegeven op een marmervloer
De namiddag, zijn warme stiel en bleke roes
Hij hoort het kraken van de oude grammofoon
Die aanstonds zal beginnen te spelen
En pluist in de groeven naar hiaten
In het hier en nu, zit hij ook daar als kloon
Dat het zonlicht hinderlijk schijnt
Het hem schuurt in zijn jonge blik
Een kussen de jongen omarmt, als
geroezemoes; het beeld langzaam verdwijnt
De molen die warmte bij elkaar klapwiekt
Wolken broos doormidden slaat en ergens
het monotoon schermlicht zijn aandacht vraagt,
een hiaat in een nummer dat zijn beeld verziekt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten