Liefde
is het najagen van een Apocalyps, waar men zelf als held de wereld redt –of sterft. Iets anders is er niet. Zeker als
men uitgaat van de onbereikbare liefde die zich, zonder blikken of blozen,
aandient en je verdedigingswerken weg blaast. Murw geslagen ben je niet meer
dan een velletje papier, aan de ene kant ‘ja’ aan de andere kant ‘nee’. De
wisselwerking tussen die twee korte antwoorden zorgt voor een amorf beeld van
de werkelijkheid, vergelijkbaar met plaatjes die spelen met het zicht van je
ogen. Gezichtsbedrog
Liefde
is dan ook onrechtvaardig. Het is iets dat je niet af kunt dwingen. Lijdzaam
zit je aan de zijlijn te mijmeren in superlatieven, want o god, liefde is een
superlatief. Men schroomt zich tijdens de aanval van verliefdheid niet elk
cliché uit de kast te halen. De euforie is een drug die je geest vertroebelt,
maar één die je niet durft te bevechten –of niet wil bevechten. Je verzuipt in
de zekere onzekerheid die het gemijmer en gepieker met zich mee zal brengen. Het
is een bron van voortdurende ergernis die zich overal in je lijf zal
manifesteren. Je eetlust zal verdwijnen omdat je vol zit van haar, je hoofd
probeert listen te verzinnen om iets te kunnen forceren alsook zullen de
hersenen hoop aanmaken, je ogen zien slechts schoonheid, je handen zijn
naarstig op zoek naar een aanraking en niets ter wereld is belangrijker dan het
ontvangen van de warmte die jij wenst. Elk uitgesproken woord verdient een
weegschaal en bij een interpretatie die niet goed genoeg is voor jouw zaak, ga je voor de second opinion,
net zo lang totdat je er zeker van bent dat ze je een boodschap geeft: ‘heb mij
lief’.
Maar,
als men dan in de nacht ontwaakt en het koude zweet je omarmt als een
flinterdun vliesje, dan komen de gedachten pas echt op gang. Het scenario wordt
een zwartgallige. Alle wiskundige sommen die je hebt losgelaten op de
verscheidene interpretaties die de revue hebben gepasseerd, alle bijbehorende
uitkomsten, worden in twijfel getrokken. Je ligt de nacht wakker, staat op en
druipt als een modderige substantie naar de plek waar je haar weer zult zien. Als
slaaf van haar ritme. En als ze dan naar je kijkt, ontstaat de vaste vorm weer.
Modder wordt klei, hardt uit en met granieten vuisten kan je niet anders dan voor
de liefde te vechten.
Liefde
is het wankele plateau tussen het leven en de dood. Liefde is de kanonslag die
je opvangt met je maag. Je slaat dubbel en de enige die je nog kan redden is
het meisje, dat plotsklaps in je dromen is verschenen en gedurende de lange
dagen voortleefde. Overal en altijd. Tot aan het noodlot.
Als
alles op zijn plek valt en de aarde pas echt onder je voeten is weggeslagen, je
de uren in een groeiende wanhoop doorbrengt en er geen andere uitweg meer is,
doe je iets dat jou een definitief antwoord zal geven. Ze houdt van me, ze houdt niet van me, een spelletje dat 24/7 is
gespeeld zal ten einde komen bij de biecht. De biecht die ze met hoon wegblaast
en dan begint het herstel. Je veegt de resten op. De roes is een kater geworden
die in zijn hardnekkigheid fysieke sporen van verderf achter zal laten. De deur
van je huis zal gesloten blijven en de schaamte weegt niet op tegen de enorme
leegte die in je lijf te bespeuren zal zijn. Overal waar de liefde zich heeft
gemanifesteerd heerst pijn. De weggerukte ratio klimt langzaam terug op de
plekken waar zij thuishoort en vult daarbij, stukje bij beetje de leegte. De
plek waar jij haar een huis gaf gaat van kale echo naar warm verblijf,
langzaam, tot aan de volgende klap.
Liefde
is ongenaakbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten