Het is meestal rond deze tijd, de tijd dat ik dingen moet
doen –zoals bijvoorbeeld: beginnen aan het eten; het grootbrengen van mijn zoon
of de afwas snel doen voor het avondmaal- dat ik zin krijg om me met mijn
boeken bezig te houden. Wellicht komt het doordat de lamp boven mijn kast aangaat
en zij de ruggen verlicht als hemellicht in de donkerte. Of omdat ik de hele
dag nog geen fatsoenlijke zin tot mij heb genomen –de zinnen die ik poogde te
schrijven daargelaten. Of misschien is de reden dat ik zin heb in een drankje
en dat ik, met dat drankje, wil kruipen in een boek. En tot slot zouden het ook de
stille momenten van de dag kunnen zijn, de laatste productieve minuten voor het
diner, de avond, de bank en het bed.
Hoe je het ook went of keert, ik smacht naar literatuur rond
dit tijdstip en heel af en toe kan ik toegeven aan deze drang. Als mijn zoon
geconcentreerd naar een filmpje kijkt op de Ipad of als hij uit spelen is zoals
nu. Dan sta ik voor mijn boekenkast, laat het overweldigende gevoel over me
heen stromen. Al die zinnen. Die woorden. De duizenden gedachten die opgetekend
staan in proza, poëzie en literatuur. Hoe ik de bundel van Ellen Deckwitz uit de
kast pak en dat gedicht lees dat me deze week zo overrompelde, of wederom een
stuk lees uit Leeftocht van Adriaan van Dis, hoe ik zin krijg in Nooit Meer
Slapen. Hoe….Hoe…
Dat deze momenten schaars zijn doet niets af aan de mores
die me telkenmale weer, weemoedig en plechtstatig, naar mijn boekenkast brengt
en zacht fluistert in zinnen die ik ooit heb gelezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten