dinsdag 13 mei 2014

Dagboekflard: Over Schrijven

De onrust van het verhaal heeft me gegrepen. Ik kan geen kant op dan verder en probeer koortsachtig mijn geduld te bewaren. Het heeft me moeite gekost om er twee weken niet naar te kijken. De vakantie van mijn zoon zorgde er voor dat hij me op de juiste afstand hield, zodat ik, die eerste 50 geschreven pagina’s, weer met frisse ogen kon aanschouwen. Deze ochtend las ik ze, alle hoofdstukken. Her en der heb ik iets aangepast.

Het broeit en borrelt in mijn hoofd en vandaag eist het ongeduld een plek op aldaar. De hoofdpersoon vormt zich naar de gesel waar ik hem in sla, het verhaal moet echter gekanaliseerd worden, wil het niet als een delta uitwaaieren in een woeste, kolkende zee aan woorden. Die woeste kolkende zee is mijn hoofd nu. Daar buitelt alles over elkaar heen, worden nieuwe vragen afgewisseld met dwingende beelden.

Op dit moment zit ik met trillende benen en het gevoel dat ik voor de eerste keer, als een klein kind, in een achtbaan stap. Ik weet niet wat ik nog kan verwachten. Dat wil niet zeggen dat ik me niet prettig voel, maar eerder dat ik mijzelf realiseer dat ik ergens in ga duiken waar ik niet meer zo snel uit zal geraken. Woorden koester ik, zinnen murmel ik. Het verhaal toont flarden in mijn hoofd die in verscheidene notities staan verwerkt en worden daar vervolgens aangevuld. Dat gebeurt met een snelheid die ik zelf niet bij kan benen. Het personage zit dan weer daar en dan weer daar, vluchtig als water. Het fijne is wel dat ik genoeg heb om uit te putten. Immers staat alles al uitgeschreven, weet ik van A tot Z waarheen ik zal moeten gaan en hoe ver, wil ik alles tot een einde brengen. Maar wil ik dat wel?

Het is een beetje als volgt: Op dit moment lees ik Americana van Joost Zwagerman. Gisterenmiddag tijdens het lezen zat ik volledig in de tekst, zo erg dat ik langer doorlas dan te doen gebruikelijk. Ik wenste elke letter op te slurpen in een groots tempo, alles wilde ik tot me nemen tijdens het lezen, de volle 1100 nog iets bladzijden. Tegelijkertijd wilde ik echter niet dat het boek ooit zou stoppen, er mag geen einde aan komen. Op die twee gedachten hink ik nu. Ik wil verder omdat het moet, dieper en dieper in het verhaal, maar ook wil ik nog wat dingen openlaten, niet aan dat einde komen dat uiteindelijk onvermijdelijk opdoemt.

Lezen en schrijven tegelijkertijd, wetende dat wat er komen gaat mij zal grijpen.
Daar is dan meteen de volgende vraag. In hoeverre heb ik nog controle over dat wat gaat komen? Immers als ik de lezer en de schrijver tegelijkertijd ben laat ik me (gedeeltelijk) dwingend leiden nietwaar? Naast tot dat wat geschreven is in de notities, is er een verhaal dat al verteld is, door een ander: Het Verhaal Zelf.

Bijvoorbeeld: een willekeurige roman sluit je halfweg, de beslommeringen en het avontuur die nog komen zullen zijn nog onbekend, maar toch zeker heb je wel een idee waar het boek naar toe zal gaan. Als je de ogen, diep in de nacht sluit, gaat het verhaal nog even door. Op dat punt zit ik. Het verhaal vertelt zichzelf nu. Vandaar mijn onrust. De pauze tijdens een spannende film, wetende, maar niet helemaal, wat er komen gaat.

In hoeverre hebben de notities die ik maakte op dit moment nog zin? Dat vraag ik me af en geef daar meteen een antwoord op. Die hebben veel zin. Zonder die notities, zonder de tijdsbalk, zonder de do’s en dont’s van de notities, was ik nu nergens, ik zou de kolkende zee in mijn hoofd ongestructureerd neerpennen, middels een toetsenbord. Dus ben ik wel degelijk de schrijver van dit verhaal en niet alleen de lezer.
De balans daarin slaat soms door naar de berekenende schrijver, die zijn vorm, de gestructureerde spanning en de onrust probeert vast te houden om de lezer (die ikzelf ook ben) te bekoren. Soms echter slaat alles om en neemt het verhaal de overhand, het bonkt in mijn hoofd en zoals ik hierboven stel, buitelt alles over elkaar heen. Het herlezen deze ochtend heeft ervoor gezorgd dat ik nu hier, in deze staat, zit. Het verhaal pompt mijn hoofd vol en geeft me een spanning die het mij moeilijk maakt stil te zitten. Het lijkt alsof ik een uitvlucht nodig heb om alles weer in het gareel te krijgen. Drank zou een goede zijn, maar het is pas 11:24. Wellicht zou ik een stukje kunnen wandelen, maar ook daar zie ik geen heil, die mij in staat stelt vanmiddag de rust te vinden om door te kunnen schrijven.

Ik zoek geen uitvluchten om niet te schrijven, ik zoek manieren om het wel te kunnen. Alleen soms moet je het verlies nemen. Soms, zoals nu, moet je de onrust laten tieren om vervolgens weer verder te kunnen. Toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten