Het is de onnozelaar die opstaat en zichzelf een brief
stuurt, wetende dat de kloof tussen hem en de waarheid slechts een uitvlakken
van de ander is. Ik. ‘Het is niet meer dan een zorgen maken’, zegt de
onnozelaar, ‘het even denken te zien en dat kenbaar maken’. Wie anders zou dat
doen dan ik.
Beste (…….)
In het huis naast je schreeuwen ze van nepvreugde, jij denkt
het en ik ken jou. We kennen elkaar al zo lang. Ooit, lang geleden op de
Academie voor Beeldende Kunsten gaf je mij zelfs een naam. Je noemde mij de
ideale ik; het masker dat jij je voorhield totdat de ware jij naar voren zou
komen. Je wacht nog steeds hè? Het is omdat jij helemaal niet weet wie je nu
eigenlijk bent. Teveel kronkels opgezocht in het hoofd, teveel paden hebt willen bewandelen.
Als je alleen bent ga je op de bank zitten en wacht tot de
weemoed komt. De televisie staat aan als reservelicht, mochten de echte lampen
uitvallen. Je volgt helemaal niets. Die gelatenheid springt vaak in het oog. Er
zijn avonden dat de tranen over de wangen rollen. De grip is dan weg. Ik ken
je. Je beklom de trap steeds weer, om de treden achter je te breken. Er is geen
weg terug.
Zo weet ik dat je hebt gezocht, feitelijk doe je dat je hele
leven al. Elke keer weer denk je het gevonden te hebben; geluk –om het beestje
maar een naam te noemen. Hoewel elke situatie die jij jezelf eigen maakt feitelijk
niets te maken heeft met geluk. De vraag is waar voel jij je thuis, een
antwoord dat er niet is. Ik weet het ook niet.
Het is complex (……) en terwijl ik schrijf weet ik niet meer
wat ik zojuist dacht. Er waren abnormaliteiten met de laptop waarop ik typ en
hierdoor zijn mijn gedachten niet meer helder. Het lijkt een beetje op de
liefdesbrieven van vroeger die je ontving hè? ‘Nu ga ik even eten en schrijf ik
zo verder’ of ‘ik pak even een andere pen, deze is leeg’, gevolgd door kusjes
en doorlopen inkt van goedkope parfum, of dure van Oilily. Ik weet het niet
meer, het stonk.
Bij de buren gaan ze ook uit elkaar, net zoals jij hebt
gedaan. De kinderen zijn daar terug thuis, de moeder woont er niet meer en de
vader stelt zichzelf enorm aan. Ik weet niet hoe het met hem gaat, dat
interesseert me weinig. Jou ook niet, jij voelt minachting. Misschien omdat jij
het enthousiasme niet kan opbrengen als jouw kind er is, maar toch zielsveel
van hem houdt. Ik ben eerlijk tegen je. Jaloezie is misschien wel een
drijfveer. Waarom hij wel en jij niet. En waarom voel jij je beter dan hij? Je
bent een paradox zonder antwoorden.
Je hebt altijd het gevoel gehad voorbestemd te zijn grote
dingen te bewerkstelligen, maar schuilt als een prooi in je hol. Waar jij eerst
voorbestemd was heb je nu je zinnen gezet op de lotto. Geluk moet je afdwingen
jongen. Dat doe je niet door stil te zitten en niets te doen. Verleden jaar nog,
zei iemand je ‘destructief’ te zijn. Je bent er naar gaan leven. Het eetpatroon gelijk de Dow Jones-index over de afgelopen 12 jaar en de drankinname die resulteert
in vergeten blikjes bier in de vriezer. Pats, daar sprong er eentje. Je bril ligt er ook mocht je die zoeken.
En ik begrijp je. Ik luister naar je. Ik was je schild weet
je nog. Ik was wie je had willen zijn en de mythe van de wachtkamer ineen. De
wachtkamer die jij in je hoofd hebt geplaatst; tot de ideale ik klaar is. Omdat
je het niet weet. Je hebt geen antwoorden, weet niet wie je bent, verwerd
kameleon om zich te adapteren aan zijn omgeving en blinkt daar nog steeds in uit. Zoveel aanpassen om zelf maar niet te hoeven nadenken, om jezelf maar niet
te hoeven laten zien. O zoet cliché. Je bent laf. Moed ken je totdat alle treden
van de trap achter je kapot zijn en dan sta je radeloos boven. Hoogtevrees.
De enige manier naar beneden. Springen, rennen. Op naar de volgende trap. Houten
treden het liefst.
Steeds ben je weer opnieuw begonnen. Er is altijd een trap
geweest die je op je weg tegenkwam. De liefde van je leven. De Beeldende Kunst.
Het Schrijven.
Maar zoals nu, zo ken ik je niet (……). Deze onnozelaar ziet
iemand die hij niet meer kent. En daar ben ik je kwijt. Wellicht beste (……) is
dat de reden dat ik je schrijf. Je kunt dingen, dat heb je mij bewezen en op
dit moment ben ik de enige die ertoe doet. Er is verder niemand hier. Jij, ik en
Microsoft Word.
Ik schrijf je omdat ik van je houd. Ja, je hebt enorm veel
stomme dingen gedaan en hebt mij steevast weer bewezen dat je er altijd bovenop bent
gekomen. Steeds sterker, na steeds weer de foute keuze. Het is niet erg te
weten wie je niet bent, het is zaak te blijven zoeken wie je wel bent. Overigens
zijn je fouten nooit fouten geweest, of misstappen. Je laat je gemakkelijk
meesleuren in iets, dat is naïef, maar ook steeds weer een ontdekking. Je bent
misschien wel bewonderenswaardig door te blijven twijfelen, aan alles. Wellicht
komen de antwoorden nooit en blijf je hunkeren naar het gras van de buren. Misschien
voel jij je nergens thuis en altijd rusteloos, kan altijd alles beter. Al die
ervaringen beste (……) maken je tot wie jij bent, een zoekende. En nu hup ga wat
vinden. Er wacht een ladder.
Je houdt van mij en ik van jou
(…….)
Komt goed.
BeantwoordenVerwijderen