De
prelude begon altijd in de huiskamer bij het gehaakte gordijn
Daar
wisselden de wolken het zonlicht af en stonk het naar een goedje
Waarmee
de ramen werden gelapt -ammoniak
De
gemoedstoestand werd vrijwel altijd zomer,
Als
de brandpaden wijde gangen werden, de schuren als
Soldaten
in het gelid, of de loopgraven
En
vluchten dat we deden
Knieƫn
die schaven in de bochten van het achterop de fiets
Alles
is net te smal voor brede dromen en toekomstbeeld
Maar
veilig voor nu, ondanks de honden
Die
als Cerberus opdoemen net voor de vlucht
Soms
ben ik de enige die weet dat hij gesnapt zal worden
Dat,
diep meegesleurd, ik mijzelf verlies in de geur
Van
ammoniak en de aderen van de zomer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten