Het plakt als spaghetti aan het slijm der dagen, waar vredelievende woorden hozen
In alle oprechtheid zijn zij niet de lijm waar je om wil vragen... om je toch bij hen te voegen en te vozen
Caramel tussen je tanden: met een bedoezeld blazoen lik je zoetigheid die er niet hoort
Staalborstels schrapen je gebit tot bloedende zoen, de beschermlaag verdwijnt als de tandarts morgen boort
Bronstig ga je straten op, krijst naar je naderende nacht en schenkt je koude weg
Bronstig verhit jij oren, met bedekte bustes / wat je daar onder verwacht voor je staat van beleg
Jij wil vrijen, beminnen, bezitten, plakken aan haar huid als zweet wil je in haar wonde zijn
Buiten zinnen zing je luid haar naam, hoe ze heet, nietig en klein
...aan je, kerft het staal door je huid, want je weet alles moet bloot
Daar hoor je niet, waar hoop sterft, wanhoop schiet er kuit, je eet haar zoet slechts uit nood
Geen opmerkingen:
Een reactie posten