woensdag 2 mei 2012

Een persoonlijke noot

Ik probeer zo veel mogelijk te behappen waar ik ben beland. Ik weet niet in welke draaikolk ik terecht ben gekomen, maar dat gaat meestal zo als ik impulsief vrij belangrijke keuzes maak. Het mee laten voeren door momenten brengt achteraf vaak twijfel mee. Zie mij hier nu. Op een werkdag zit ik thuis, drink wat koffie en hang wat rond op twitter –alles onder het mom van ontwaken. Ik rook wat sigaretten. Ik staar naar de grijze lucht, die gefilterd wordt door de semi-transparante rolgordijnen en ik heb geen clou.

Ik heb geen benul wat te schrijven, de schrik slaat me om het hart. Hard.

Ik merk dat ik geen sokken aan heb getrokken, dat mijn hoofd wat bonkt, dat de koffie te veel suiker bevat en ik eigenlijk op zou moeten staan om een muziekje aan te zetten. Dat ik eigenlijk moet opstaan om even te douchen, sokken te pakken, een sigaret op te steken, de televisie aan te zetten, stof te zuigen, af te wassen, mijn telefoon op te laden, wat te tekenen, mijn moleskine pakken en lezen wat ik schreef, andermaal kijken wat het weer doet op mijn vakantie, twitters tijdlijn van vijf minuten terug lezen, Facebook kijken, toiletteren, sigaretten kopen. Ik blijf zitten. Ik ben begonnen aan deze tekst en zal hem afmaken, met het zoemende geluid van de afzuigkap als afleiding. De ruis in mijn hoofd.

Onder in mijn werkbalk staat dat er 18 nieuwe tweets zijn en mijn inbox vertoont een nieuwe e-mail. Ze zitten daar onder in beeld en trekken aan me. Zoiets als een vlieg in een urinoir waar ik het niet kan laten mijn straal op te richten om te zien of ik met mijn kracht die vlieg weg kan blazen. Plasspelletjes, ze zijn ook hier van toepassing, zo blijkt.

Vandaag is alles terug te herleiden naar plasspelletjes, de dwang iets te doen wat ‘onbewust’ ingegeven wordt. U zult uw e-mail openen, u zult uw ontslag indienen en voortgaan met dat waar u zich goed bij voelt. Maar waar voel ik me dan goed bij? Het schrijven blijkt een constante strubbeling. Het wikken en wegen en de schat aan woorden die de volgende op zou kunnen volgen is als de keuze van broodbeleg, met een volle buik. Het blijft lastig. Ik schrap een woord, een komma, een complete alinea, en ik puzzel. Ik lees terug. Langzaam bemerk ik dat ik in de tekst opgenomen word. Ik moet blijven zitten. Het is een wisselwerking. De tekst laat zich sturen, maar weet meer dan ik nog waar hij heen wil. Welke weg is aan mij.

Dat ik plas op een vlieg in een urinoir is dus iets dwangmatigs, ik kan het niet tegengaan. Misschien klinkt het wat kinderachtig. Toch, als ik daar sta kan ik het niet tegengaan, ik probeer het te negeren, maar duw de straal toch altijd richting die pestvlieg die daar –door een begenadigd kunstenaar is neergeplant, en ik wil het verwoesten.

Mijn vraag is dus wat is in deze mijn vlieg? De werkbalk onderin vertoont 2 e-mailberichten, en 54 tweets uit mijn tijdlijn, maar ik zit hier. Ik stond niet op, niet voor sokken, of koffie, of de afwas, of zelfs de muziek. Ik bleef zitten en tikte door. Even is er niet meer dan het witte document waar ik letters in plaats.

Ik negeer mijn werkbalk.
Ik negeer mijn werkbalk.

En zie hier het kost me geen moeite, ik ben even niet benieuwd wat er in mijn inbox is binnen gekomen, ik ben even niet benieuwd naar wat mijn tijdlijn zegt en wordt overspoeld door een trots. Ik heb het gevonden, al een tijdje. Dat schrijven dan hè. Soms heb ik bevestiging nodig, dat doe ik dan vaak zo. Een leeg document. Een los idee, of het niet hebben van een idee. Want ergens in die tekst die gaat komen zit een vlieg geplakt op porselein. Of beter de speerpunt van een droom.

3 opmerkingen: