Stacy vraagt of we het op rijm kunnen doen
Gewoon naakt; elkaar strelen en kijken
Ik doe mijn best en balanceer op een enkel been
Stacy draagt ondergoed van zuiver katoen
Haar huid heeft de kleur van levende lijken
Wankel was mijn wil; ik zakte er door heen
Stacy wil rijmen -zegt ze telkens weer
In haar wezenloze ritme mis ik alleen de Poëzie
Ongedwongen: sijpelt weg tijdens mijn anti-climax
Het strakke stramien en keurslijf voeden mijn afkeer
Ik mis de rauwheid en proef haar zilte ironie
Zij vraagt slechts, zullen we nog een keer... straks
Op een enkel been kan ik niet vluchten
Stijf en hard legt hij de wil op
Met een 1-2-3 brengt hij Stacy –die van rijmen houdt.
Per seconde één van haar zuchten
Op mijn 1-2-3, 1-2-3 klop-sop-sop/ klop-sop-sop
Schreeuwt zij sonetten en laat het mij volkomen koud
Geen opmerkingen:
Een reactie posten