vrijdag 10 februari 2012

nadat ik weg moest

Gemakkelijk zit ik in een stoel die geen stoel heet, omdat het geen substantie betreft die me draagt. Ik kijk naar een televisie die geen televisie mag heten, maar eerder lijkt op een uitgestrekt meer die in windstilte een reflectie over me heen schijnt. Daarin zie ik alles.

Mijn leeftijd is drie jaar. In deze drie jaar heb ik niet vertoefd op de wereld waar u allen woont, ik was elders. Na een kort bezoek moest ik weg, helaas. Toen ik hier aankwam was alles ineens duidelijk, ik kon praten, lezen en schijven, sprak alle talen en voelde mij golvend intens gelukkig. Het kan me overspoelen.

Dit alles wil niet zeggen dat ik niet mis.

Ik mis.

Toch, ik zie. Dat zien is tof. Ik zie jou.

Uiteraard begrijp ik, dat de conclusie getrokken wordt, dat ik voorbij de poorten van Petrus ben gehobbeld en vertoef in dat wat ‘de hemel’ genoemd wordt. Ik geloof daar niet in. Mijn gedachtegoed gaat uit van het goede in de mens, en mijn verblijf hier heeft daar niet aan getornd. Ook al zie ik u allen alle dagen.

Waar ik ben is dan ook volstrekt irrelevant. Hoe ik ben is beter.

Ik ben in een soort harmonie. Dat is fijn. In harmonie zijn.

Hier lopen de Jihadisten die spijt hebben en weten dat ze fout zaten, hier zijn de Orthodoxe Joden die spuwden op de Palestijnse kinderen en weten hun fout. Hier lopen alle –isten ter wereld hand in hand in een vorm van vergiffenis die daar waar u allen bent niet mogelijk zou kunnen zijn. Hier is dat wel zo.

Ik weet dat dit lastig is om te behappen. Daar klaagt men over Polen, of allochtonen, of de oplopende staatsschuld, of over het passeren van weer een jaar zonder Elfstedentocht. Altijd is er meer. Toch er is iets omvangrijker.

Dat ik pas drie jaar oud ben
moet u maar vergeten. Iedereen weet hier alles, ik kan niet alles goed verwoorden nog, Ik weet dat de wereld meer is dan vertraagde treinen of ‘The voice kids‘. Dat het meer is dan de rekeningen die halverwege de maand opgeteld worden en afgedaan worden als grote problemen. Ik kan me voorstellen dat sommige mensen een emmer heet water over het raam van de Opel gooien omdat ze geen zin hebben om te krabben, vervolgens vloeken dat het raam er uit knalt. Ik zie u allen twitteren en facebooken op uw mobieltjes, en ik begrijp het. Maar laat het me niet verwoorden. Ik kan dat niet, in mij broeit gelukzaligheid en knaagt gemis.

En begrijpt u me niet verkeerd, ik speel hier elke dag, ik eet op gezette tijden. Ik zag de nieuwste Dora film, beleefde avonturen met de driewieler, met de trappers waar mijn voeten net bij konden. Maar in de uren dat ik alleen ben, dan bent u er. U die de benaming wereld heeft.

Onder mijn voeten is die wereld nooit geweest, ik heb die wereld nooit mogen aanraken en proeven, voor mij is uw wereld een televisieserie gebaseerd op wrok en haat en liefde en angst en wensen en verdriet en eenzaamheid en gezelligheid en worde en vreugde. Ik zie alles. Voel alles, maar mis dat.

Dan als ik in de nacht in mijn grote meisjesbed lig dan…

Ik mis je armen om me heen, ik mis de genegenheid die bij die eerste jaren hoort. Ik mis het zeggen “IK VIND JOU STOM”, wat ik andere van mijn leeftijd zie doen. Ik mis het slapengaan na de verschoning en je warme handen. Ik mis je gezicht bij het ontwaken. Ik mis de wereld die ik dagelijks zie, waar ik jou ook zie.

Ik mis jou, met meer dan ik heb. Ook al weet ik dat het goed is.

De kussen die je me zou geven en die ik nu niet krijg, de irritaties als je weer mijn haar in een strakke staart doet, het draineren en treiteren als ik naar bed moet.

Ik mis je.

De eerste twee stappen die ik zou zetten mam, ik zou vallen in je armen,
in die armen waar ik stierf.

1 opmerking:

  1. Ontzettend mooi en bijzonder ontroerend. De tranen stromen hier.

    BeantwoordenVerwijderen