woensdag 18 januari 2012

U.

vandaag poets ik mijn huis. Het moet. Een bezigheidstherapie die me vooralsnog afhoudt van de fles wijn die op moet, temeer omdat de fles zei dat hij na twee dagen niet meer te drinken zou zijn. Gisteren maakte ik die open, maar nu poets ik. Straks in de reumatiek van de namiddag kan die wijn alsnog. De dag is niet voorbij.

Op mijn knie enerzijds en mijn voet anderzijds haal ik de plumeau onder de televisie door, en ik zie u. Ik stofzuig de vloer en voor het gemak ook even de vensterbank en ik zie u. Een doekje over de tafels, daar bent u. Overal zie ik u en niet krijg ik u weg. Hoe hard ik ook poets.

Ik schrob de vloer met een handbezem, de tranen over mijn wangen. Ik krijg u niet weg. U bent er. De ramen lappend. Daar bent u even weg. Daar ben ik. Roodomrande ogen. Knikkende knieën. Trillende handen die schipperend een zeem en een trekker over het raam halen. Het huis riekend naar citroen en ammoniak.

Overal zie ik u.

Mijn grootste vraag blijft hoe u weg te krijgen, en de grotere vraag, wil ik dat wel?

In elk hoekje kom ik u tegen, over elke plint glijdt uw naam. In de beschrijving van de iogene oppervlakten en de gebruiksaanwijzing van het chloor voor het toilet kom ik u tegen. Dat is niet oneerbiedig bedoeld.

Natuurlijk weet ik dat u de passiva bent en ik de activa. Dat de hoogte conjunctuur nu afgelopen is en dat ik langzaam in een depressie afzak. Ik weet dat. Ik voel dat, maar ook in die tergende depressie kom ik u tegen.

U moet weten dat ik de afgelopen weken in een verdonkerde kamer zat en vooral sigaretten rookte. Veel meer deed ik niet. De ochtendjas was mijn overjas, mijn werktenue, mijn vleesgeworden vetlaagje. (dat laatste omdat ik hem niet in de was gooide en de was überhaupt niet deed)
De gordijnen gesloten. U buitenhoudend en binnenhoudend ineen.
Zo werkt de wereld.

In fragmenten van boeken zag ik u. Meer las ik niet. Fragmenten. Ik zag niet meer dan fragmenten. Daarin, u raadt het al, u!

Om van u af te komen, om u terug te halen, om u. u. u. u. u.

Het uur U
Elke slag van de klok weer.

U.

Ik haat de letter u.

Ik schenk een wijn in.

1 opmerking:

  1. Die ene letter, maar zo alom aanwezig, onuitwisbaar de kamers vullend. Groter dan je zelf bent op dat moment.

    BeantwoordenVerwijderen