vrijdag 13 januari 2012

Hum

“meneer kunt u mij vertellen waarom u zo laat bent?”
“Hum”


De uitleg van een conducteur tegen een huilend meisje dat haar kaartje had vergeten af te stempelen, zong rond in mijn achterhoofd. “beste mevrouw, u moet het zo zien. Indien u iets meeneemt uit een winkel, een produkt, dan betaalt u daar voor. Nu, u moet het treinkaartje zien als een produkt uit een winkel en u steelt toch ook niet uit winkels.” Nee precies

Een treinkaartje, en laat ik eens gek zijn ook een buskaartje is dus een soort betalingsbewijs van een afgenomen produkt. Een afgenomen produkt waar ik als klant eisen aan mag stellen. Bedorven goed neem ik immers ook mee terug naar de winkel.

Enfin, mijn bus is dus te laat. Als schrandere jongeman accepteer ik het lot ten gevolgtrekking van mijn vertraging en neem plaats op een stoel, net voor de openslaande deuren die één ieder de uitgang naar buiten verschaffen. Ietwat mokkend plug ik mijn oordoppen in en zet de muziek iets zachter, ik kijk op de digitale klok van mijn telefoon en maak een snel rekensommetje. Ik doe dit alvorens mijn werkgever een mail te sturen dat ik wegens perikelen in het Openbaar Vervoer vermoedelijk een kleine tien minuten later ben.

De bus rijdt aan.

De bus stopt bij de volgende halte en weer hoor ik een “hum” tegen een binnekomende en betalende klant.

De bus rijdt aan.

De bus stopt bij de volgende halte en hier stappen twee dames in. De dames zien er uit alsof ze een dagje gepland hebben om gezellig eens met zijn tweetjes –zonder de vervelende mannen, op stap te gaan. Ik zal ze wat uitgebreider beschrijven voor de beeldvorming. Twee lange geruite rokken tot over de knietjes, een dikke huidskleurige panty, grijs haar in permanent, een olijfgroene halflange jas met bloemetjessjaal voor de ene en een grijze halflange stofjas met een klein grijs bontkraagje voor de ander. Oude besjes dus. Ik zie ze al thee drinkend met een stukje appeltaart keuvelen over hoe fijn het is om er eindelijk eens met zijn tweetjes op uit te kunnen.

De bus rijdt aan, de dames zaten nog niet.

Het heupje van het ene dametje maakt een vrij hard contact met een paal die voor de staande mensen aanwezig is. Ik spring op, help de vrouw weer recht opstaan en deponeer haar zachtjes in een stoel. De achteruitkijkspiegel van de chauffeur lijkt onbewogen, de blik op de weg, gasgevend om de verloren tijd (inmiddels dus elf minuten) in te halen.

De bus rijdt in op een filevorming voor een rotonde en stopt accuut. Een pakje melk van het meisje voor mij…. Stoel en jeans nat.

Bij de volgende halte staan twee mensen te wachten. Een jongen steekt zijn hand op en springt bijna voor de bus. De chauffeur geeft een klein dotje gas passeert de halte.

Stoplicht, halte, rotonde, drempels.

Klaarblijkelijk moet een van de oude besjes weten waar ze er precies uit moeten. De busmaatschappijen veranderen eens per jaar van tijden en halten waar ze zouden moeten stoppen en dus kan ik –alhoewel ik mijn uren wederom moet aanpassen, de vraag en het gestommel door de gang van het oude besje begrijpen.

Maar drempel, rem, en besje op de grond. Slierten melk beschrijven een remspoor op de vloer. “Chauffeur” schreeuw ik door de bus. “Hum”, zegt de chauffeur.

Het besje opgekrabbeld, de bus rijdt weer aan.

Inmiddels zit de gehele bus vol. De jeugd staat in het gangpad en inmiddels heb ik mijn werkgever andermaal gemaild dat ik toch nog iets later ben.

Mijn werkgever mailt het volgende:

Beste,

Kom zodirect maar even naar mijn kamer voor een gesprek. Ik begrijp dat je afhankelijk bent van het openbaar vervoer, maar je moet het zo zien:
Ik betaal jou om hier op tijd te zijn, derhalve ben ik jouw klant, en jij –hoe gek het ook klinkt- een produkt. Als ik nu in de winkel….


Ik las al genoeg. Ik druk het knopje van het volume op mijn telefoon in en sluit me af van mijn huidige situatie. Ik hoor mijzelf denken.

Hum.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten