zaterdag 7 maart 2015

Een bange muis


De laatste tijd heeft hij nogal last van waanbeelden. In elk propje ziet hij het kleine lijf van een knaagdier die, grijs (of bruin) in zijn vacht, langzaam opgevreten wordt door de tijd. Zijn ogen zijn schichtig geworden, alsof hij net klaar is met het kijken van een horrorfilm. In het donker. Alleen. De man is er bang van geworden en dicht vertrouwde geluiden in zijn huis toe aan boemannen die het op zijn leven gemunt hebben. ‘Waarom woon ik toch alleen, en wat bezielt mij het licht niet standaard aan te houden in de nacht?’
In de avonden, als de lampen nog branden, hij in zijn zetel naar de televisie staart, schieten zijn ogen van links naar rechts. De duizenden muizen in zijn gedachten laat hij niet los. Er is geen ontspanning. Daar schiet er weer eentje weg, geschrokken van het licht van de passerende auto in zijn straat. Een straat met een paar huizen, aan de rand van een klein bos, waar in de zomer de kinderen hutten bouwen en vanwaar nooit een mythe is gekomen die zijn angsten recht overeind zou kunnen houden. Geen balk die voldoende stut.
Wanneer hij naar buiten kijkt, overdag, dan voelt hij het bos op zich drukken. Dermate dat hij niet anders kan dan zelf een kijkje gaan nemen, als bevestiging van het bestaan van zijn eigen nuchterheid. Er is nog een greintje reĆ«el besef.  
Hij trekt zijn schoenen aan, de rug vlak tegen de muur zodat er niemand achter kan glippen en hem het mes in de rug kan duwen, net boven de zwevende rib. Er gaat een rilling door hem heen als hij opstaat, de vloer onder zijn voeten kraakt en de afstandsbediening verschuift door de verandering van de vorm van het kussen. De rilling explodeert in een spastische, abrupte, samentrekking van spieren. ‘Daarom woon ik alleen.’ 



Het blad is al aan het vallen. De steel een staart. De kromming van de nerf is een gevolg van uitdroging. Een levenloos lijfje. Bloed rond de verwrongen spieren. Maar hij moet doorstappen, zijn ogen ontspannen, anders klapt hij dadelijk nog over de stoeprand, ligt hij op de grond, als prooi voor hen die hem kwaad willen berokkenen. Hij vergewist zich er van dat er niemand op straat is. Achter het bosje in zijn tuin, zou zich iemand kunnen verschuilen. Dat bosje moet er uit. De wind tekent lange schaduwen op een zonnige dag. Ellenlange lijven waarvan de armen zijn als de takken van een oude eik. Vingers als mespunten. Het gevaar schuilt op elke hoek.
Als hij zich herpakt heeft –reden, ratio, reden, ratio- stapt hij de straat over het bos in.
Het kruiphout lijkt zijn benen te willen grijpen. De wind zingt liederen van de dood. Vogels die wegvliegen van de naderende mens zijn aasgieren die het gemikt hebben op de ogen. Overal zijn muizen. Het krioelt in zijn hoofd alsook over de met knaagdieren en botten bezaaide grond. In zijn broekzak zoekt hij iets om zichzelf mee te verdedigen.

In de portiek van zijn eigen dood brengt hij zijn hand naar de deurknop, draait en komt tot de conclusie dat de knop niet meegeeft. De toegang is hem ontzegd. Hij wil er van af zijn. Het wordt steeds erger. De lampen blijven inmiddels aan gedurende de nacht. Zijn ogen zijn wijd opengesperd. Zijn bange gedachten fabriceren hopen vuil in de kamers. Ongewassen kleren vormen een berg. Onder de berg kan alles zich verschuilen. Etensresten sieren zijn keuken en zorgen terecht voor een voedingsbodem van zijn groeiende angst. Maden ontpoppen zich tot vliegen. Fictie ontpopt zich tot realiteit. De muizen verliezen de schichtigheid en paraderen uit het bos zijn huis binnen. Nog meer lampen worden ontstoken. Messen en stokken vergezellen hem om mee te slaan. Een verdedigingsmechanisme dat zijn dood zal inleiden.

Het bos omhelst zijn huis. De zuigende kracht van de natuur voert naar de vergankelijkheid van diezelfde natuur. De deur staat al tijden op een kier. Verf bladdert van de sponning. De kinderen mijden het huis waar de bange muis woonde. Angst houdt zichzelf in leven.






1 opmerking:

  1. Een prachtige bijdrage om empathie te kunnen voelen voor mensen die anders zijn. Ik zou het zo kunnen gebruiken als casus voor de studenten verpleegkunde waar ik mee werk.

    BeantwoordenVerwijderen