maandag 2 maart 2015

Blijf bij mij

Blijf bij mij

De radio in de auto staat aan. Er rijden te weinig auto’s over de snelweg om ons echt druk te maken over het verkeer. Een rechte, lange, brede weg. We rijden naar de zon toe, achter ons doet de nacht niet eens moeite om ons nog bij te benen. De nacht is een geduldig creatuur, zonder haast trekt hij zich terug, wetende dat een andere keer zijn kans zal komen.
De radio draait nummers die niet in ons plaatje passen. Niet nu. We switchen naar andere zenders. Muziek die ons niet laat denken aan onze leeftijd, of vergankelijkheid, of wat dan ook. Muziek die ons even laat vergeten, maar alles klinkt zo bekend, vrijwel alles heeft zich gehecht aan ons bestaan en omdat alles zich heeft vastgehecht aan ons bestaan is het lastig zoeken. De keuze is beperkt. Het aantal zenders komt niet over de 6 heen.
We schudden ons hoofd bij de ene zender, kijken elkaar aan bij de volgende. Dan staken we onze zoektocht omdat we weten dat we voor altijd en eeuwig door kunnen zoeken naar iets nieuws. We willen ons onthechten, even niet meer in deze wereld leven en dat lukt niet met de radio.

We reden de hele nacht, de navigatie had verscheidene plekken aangewezen waar onze reis naar toe zou gaan. Moe waren we. Flauwe grappen namen de overhand, zoals dat gebeurt bij vermoeidheid. De loom- en meligheid namen de controle over. We probeerden iets te doorbreken.

Kun je begrijpen dat, in sommige gevallen, er naarstig gezocht wordt om een gemoedstoestand, of ingeslopen patroon te doorbreken? En als je dat kent, hoe doe je dat dan?

We hadden willen slapen denk ik, uren, jaren. De moeheid in ons lijf hadden we niet meer willen negeren, we zouden er weldra aan toe moeten geven. De ogen sluiten, samen een rustige ademhaling vinden. Draaien tot je lekker ligt. Behaaglijk, naast elkaar wegzakken in de zoete dromen.

Het fijnmazige wegennet wordt langzaam bevolkt door medeweggebruikers, zonder dat wij ook maar iets los hebben kunnen laten. De nacht die inmiddels achter ons lag, had sporen achtergelaten die ons de komende weken zouden achtervolgen. Een enkel telefoontje. De nacht is een geduldig creatuur –ook bij lengende dagen.

We hadden nu, even, alleen elkaar. Mijn ogen gleden over haar lichaam, haar ogen gefixeerd op de weg. Misschien was het de vermoeidheid, misschien het repetitieve patroon van de strepen op de weg.

Paul de Leeuw, zet zijn meest emotionele stem op, gevolgd door Ruth Jacott die, vol geveinsd gevoel, De Leeuw antwoord geeft. Haar ogen draaien van de weg, ze kijkt me even aan, dat voel ik. Zonder iets te zeggen weten we dat er iets is doorbroken, dat de ontspanning ons even echt bezoekt. We lachen zonder geluid, we zijn bijna thuis.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten