zondag 21 december 2014

Een brief aan Bas Geeraets

                                                                                                          Veghel, 21 december 2014


Beste Bas,

De laatste brief die ik je schreef dateert alweer ergens uit de jaren ’00. Het was een kleine zedenschets die jij je vast nog herinnert. Het ging over het alter ego, dat diep in je wachtkamer, het hoofd, verscholen lag, in afwachting tot de vorming van de perfecte ‘ik’.
Jij was een angstig persoon en ‘ik’ als substantie in je hoofd, zou hemels zijn. Ik rijpte in je hoofd tot het moment dat ik naar buiten kon komen. De fantoon-ik, die in werkelijkheid een deel van jezelf is. De normen en waarden die je hebt geschapen zijn gevoerd in de vacht van je karakter. Je concludeerde zelf op een moment dat dit goddelijke deel van jezelf een deel van jou is en dat het niet zou kunnen bestaan zonder de dagelijkse ‘ik’ die jij bent. De afstand tussen ons noemden wij twijfel. Wanneer kwam wie naar buiten?

Dat ik vanaf een afstandje heb staan kijken weet jij. Je voelt hoe ik je dingen zelf heb laten bepalen en je hebt mij in die jaren ruimschoots de ruimte gegeven. Dat stemmetje dat zweeg in je hoofd, was ook ik. De keuzen die je hebt gemaakt, je zoon, je vrouw, je professie. Ik bewonder ze en ik bemerk dat tijdens deze jaren de behoefte aan duiding is toegenomen. Je hebt het gevoel dat je op een broze glaslaag loopt. Onder je kun je honderden meters tuimelen en je hebt hoogtevrees. Elk stapje neem je met een hele hoop beredenering. Je bent doodsbang. Toch loop je door. De afwijzing, zichtbaar in de barsten achter je, laat je achter je. Het doel is in zicht, maar vergt een zeker vertrouwen.

Wellicht is dat de reden dat ik je schrijf. Je twijfelt, je spreekt niet meer uit waar je zelf voor staat. Je ziet anderen zich hardop profileren en blijft achter. Jij durft nog altijd niet uit te spreken dat jij een auteur bent, wil zijn. Maar waarom niet Bas? Je leest twee boeken per week, je leert wekelijks en schrijft op elk moment dat de hectiek van het leven je even met rust laat. Blaast de wind dermate hard door je voering, dat juist jij alleen de focus legt op de karaktereigenschappen die de twijfel met zich meebrengen? Ben je mij vergeten?

Dat verhaal waar je aan werkt; het kleine meisje met blauwe ogen en donkere haren, je vlucht uit de stad waar je jarenlang ploeterde voor de staat van auteur, je favoriete schrijver waar je een boek van kocht, het notitieboekje dat je beschrijft en stiekem onberoerd zult laten omdat je een ander plan in je hoofd hebt –dat verhaal. Dat verhaal ramt je kop suf, het klimt in je nek als je onder de douche staat. Het geselt je schedel met een uitvoerige, uitdijende wereld. Het verhaal Bas, staat er en je werkt er aan. Waarom denk jij dat je dat doet? Ik trek niet aan touwtjes, maar vraag het je nu: heb jij een antwoord?

Stel niemand zal het lezen, is dat dan iets waar jij je dan voor moet schamen? Is het schrijven op zich niet al iets dat je doet, zonder dat je daar de erkenning voor nodig hebt? Ik weet je antwoord wel, natuurlijk weet ik dat. Jij wil die erkenning. Jij, Bas, wil andere mensen meezuigen in het verhaal dat je schrijft. Dat is een drijfveer, maar niet dé drijfveer. Je schrijft dit verhaal vooral voor jezelf. Willen wij niet alle twee weten hoe het afloopt? Willen wij niet weten wat er in het hoofd van de hoofdpersoon omgaat en ben jij niet op zoek naar de leugen die je zelf wil zijn? Schep jij niet een wereld zoals je dat deed bij mij? De betere ik? En is de persoon die je beschrijft wel een betere ik? Of romantiseer jij een leven dat je had kunnen hebben? Het zijn veel vragen, maar de vragen zijn legitiem en onophoudelijk.

Als jij je ogen sluit Bas, dan zie jij die wereld voor je. De plekken, de geuren en de kou. Je eigen leven sijpelt door het verhaal heen. Die komen voort uit jouw ervaringen. Die komen voort uit de kleine dingen die jij je herinnert. Mijn reden van schrijven aan jou is deze; ben wie je bent, schrijver. Is het niet voor een groot publiek, dan voor je eigen gemoedstoestand. De verslaving aan de twijfel van het schrijven overschrijft niets. Het is je scheppingsdrang die jou bij de strot grijpt en je op je smalle reetje dwingt. Dat is al zo vanaf je eerste Roald Dahl.

Recht je rug Bas.


Al het hartelijks,


Bas Geeraets


Geen opmerkingen:

Een reactie posten