dinsdag 2 april 2013

Un fragment du printemps

Ze buitelen over elkaar, om elkaar af te troeven. Het is niet anders en hij ziet het aan. Wachten als een geduldige gekko tot het moment van toeslaan. Komt deze niet dan is dat helemaal niet erg. Hij is jong, weet wat de nachtelijke escapades inhouden.

Buiten liggen op de plassen flinterdunne laagjes ijs, eigenlijk zoals de hele lente al het geval is. Vroeger waren deze laagjes prooi voor de punt van zijn schoen. Tegenwoordig is er genoeg gekraakt en loopt hij er langs zonder blikken of blozen.

Het morrelen van de sleutel: het is een gĂȘnant moment en hij weet het halfweg te verhullen door met zijn schouders het zicht vanaf de straat te blokkeren. Als de sleutel er met een raspend geluid in glijdt, weet hij dat het een kwestie van draaien is. In zijn hoofd vraagt hij zich andermaal of waarom sleutels zo klein moeten zijn. Vaak was hij ze kwijt, vaak liet hij ze op onbewaakte deuren in portieken zitten en soms braken ze af als hij de verkeerde uit zijn broek had gepakt. Zulke gedachten had hij vaker, om het antwoord te vinden als hij zijn sleutel –een enkele- terugstopte in zijn zak, een groter exemplaar had er immers niet uitgezien. Hij vindt zichzelf een sukkel.

Als hij in de nacht thuiskomt heeft hij een vast ritueel, hij steekt in de gang een sigaret op, ontdoet zich van zijn jas die, hij in de hoek bij de deur tot een sculptuur werpt. Dan loopt hij via de gang zijn kamer in, bespeelt als een verticale piano de ruggen van zijn boeken, maakt een bocht en loopt de keuken in voor wat te drinken. Negen van de tien keer werpt hij een blik in de koelkast om zich er van te vergewissen dat er morgen een ontbijt is. Misschien is er nog iets gemakkelijks om in elkaar te flansen. Nu houdt hij het bij wijn. Een ijskoude droge Sauvignon Blanc. Op zijn tong proeft hij, laat hij de smaken rollen. Nee, hij is nog niet dronken.

De muziek wordt door hem verzorgd, een deuntje dat de energie niet uit de ruimte wegneemt. Het is vroeg in de ochtend, nog net voor het kwetteren van de vogels. Nu mag hij niet in slaap vallen. Als achtergrond muziekje, zo besluit hij na een denkspel in minuten, zet hij de eerste cd van The Strokes aan en dempt het geluid tot nipt waarneembaar. Dan kijkt hij haar aan en overhandigt hij haar het glas wijn.

Voor haar waren vanavond geen woorden nodig. Een blik aan het begin van de avond. Een blik en een glimlach halfweg. Een korte aanraking bij het passeren. De uitgestoken hand toen hij het pand verliet. Allemaal gaf hij ze het nakijken, de jongens met de geldingsdrang ten spijt. De piepkleine hoopjes aan hoop waren bij voorbaat al tevergeefs. Hij wist het al bij de eerste blik. Ook dit was geen blijvertje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten