woensdag 20 februari 2013

Lunchpauze

Kun jij je de geur van speculaas voor de geest halen? Die geur die je ruikt bij de bakker rond Sinterklaas, of misschien beter, de geur die je op kunt snuiven bij het opendoen van de oven. Die distinctieve geur, zo rook zij in het voorbijgaan. Niet dat zij zich vol had gevreten met brokken krokante koek. Het was meer een zweem van parfum. Het leek alsof ze door een nevel van speculaaskruiden was gelopen en haar hele huid bedekt was met een fijn stof. Zo kwam het mij ten minste voor.

Het poeder danste om haar soepele huid, reflecteerde het licht in een bepaald hoek. Dat verzon ik dan weliswaar, maar de geur deed het vermoeden. Hoe verrast was ik dan ook toen ik haar gadesloeg. Een ietwat mollig meisje met blond haar, half lange kaki jas met opgetrokken kraag, zwarte panty onder een zwarte rok die tot halverwege haar dijen kwam en net onder de jas vandaan piepte. Boven haar heupen had een ceintuur zich gevormd om het slanke gedeelte van haar lichaam en hield de jas gesloten. Ze was iets kleiner dan ik, 1m58 gok ik. Het gaf haar een wat compact uiterlijk.

Toch was ze in haar gezicht niet onaantrekkelijk. Niet beeldschoon of excentriek, eigenlijk een beetje gewoontjes. Volle rode wangen (het was koud die dag) blauwe ogen, niet te veel make-up. De vlaag in het voorbij gaan. Haar schoenen zagen er niet duur uit, niet goedkoop, maar degelijk, de kwaliteit waar ik haar ook zou mee willen bestempelen. De schoenen klakte bij de stapjes die zij zette. Ik moest oppassen dat niet met mijn tong te doen.

Ze draaide om me heen bij de tafel. Boeken hielden ons gescheiden, maar de geur trok me over de tafel heen naar haar toe. Ze geurde zo dat ik het bijna surrealistisch vond. Speculaas in de Bruna. Ritmische klikjes en klakjes. Ik verbeelde me het kneden van donker deeg, het malen van zuivere donkergebrande koffiebonen, pure chocolade smeltend om roomijs, met roomijs, tot een poel aan donker genot.

Het was mijn beurt mijzelf om haar heen te draaien naar het uiterste puntje van de tafel, waar ik nog even had willen kijken. In het passeren brak ik een stukje af, knabbelde aan haar koek.
Ze zag me, draaide zich naar me toe en lachte slechts even. Tussen haar tanden zat nog een restje, in de hoek van haar mond plakten nog kruimels. Als stof toonden haarfijne korreltjes een donker sikje, een laagje over haar kaki, gestopt bij het ceintuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten