dinsdag 26 mei 2015

Koffie bij de HEMA te Maastricht.



De bus stopt. Zijdelings is een huiskamerraam waardoor ik de muur binnen kan zien. De hoek is zo dat er geen reflectie is. Het huis is gebouwd in de jaren ’70 en als je een beetje fantasie hebt zul je veel groen zien in huis. Groen met oranje; het zal er niet zijn, maar op dit moment doet dat er niet toe. Aan de muur hangen drie reproducties van de baby’s van Marlene Dumas. Op slag van deze conclusie concludeer ik dat hier sympathieke mensen moeten wonen en dat zij ware kunstliefhebbers zijn. Mensen die op een zondag eropuit trekken om nog eens een opening bij te wonen en als ze dat niet doen dan luisteren ze vast naar Eric Satie onderwijl ze boeken verslinden en in de namiddag port drinken, met kaasjes.

Het huis mag spuuglelijk zijn aan de buitenkant; het huis binnen zal zijn charme hebben, ik voorzie een grootse boekenkast met wijd uiteen lopende boeken. Van kunst naar filosofie, van Literatuur (met hoofdletter) naar geschiedenis. Wetenschap en kunsten verenigd in een boekenkast. Ik zie een eminence grise, niet ouder dan ikzelf, een jaar of 36, maar belezen, rustig en wereldwijs. Ik zie een zoon met een goed voor de dag komende naam (licht Vlaamse zweem) die de gehele dag met zijn neus in de boeken zit, of misschien nog wel wat jonger is en dagelijks met zijn vergrootglas naar de structuur van hout kijkt, of steen, of insecten, of naar de panty’s van zijn moeder, die, het liefst in zomerjurkjes loopt en al met al minstens zo belezen is als de pater familias, hoewel, mocht ze dat niet zijn, dan toch zeker een biologe, een lerares Latijn, een tandartsassistente met plezier in haar baan.

Als de bus zijn stilstaan stokt en schokkend –met een zucht- in beweging komt schift het beeld op het raam. Daar waar de foto’s eerst reproducties van Dumas leken, blijken het feitelijk imitaties van Dumas te zijn, genomen door een beroepsfotograaf die zijn eigen fantasie slechts kon scheppen uit de poel der reeds geschapen kunst, en de kinderen: waren de echte kinderen van het plots povere en smaakloze stelletje dat in dit huis zou moeten wonen.

Het waren twee minuten ‘gelijkheid’ die ik had. Ik keek een huis in en had de eminence grise willen zijn, met zijn vrouw, die tandartsassistente zou zijn. Ze kon lachen als de eerste engelen, toen bleek dat die dingen op de rug ze in staat stelden te kunnen vliegen.

Het beeld schift, een farce die mij een kortstondige fantasie gaf. Een paar minuten hopen dat er anderen waren die leefden naar mijn utopie. Ik kijk de bus rond; zoek naar een blik van iemand die hetzelfde geregistreerd zou moeten hebben, maar de ene kijkt op zijn smartphone, de ander lijkt zich bezig te houden met het meisje dat tegenover hem zit en de rest is te oud. Te oud om nog te dromen, maar te jong om er het zwijgen toe te doen getuige de enthousiaste verhalen die mijn oren penetreren over de heerlijke koffie bij de Hema in Maastricht.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten