dinsdag 16 september 2014

dinsdag 16-9-2014: dagboekfragment

Hoe eerlijk moet je zijn?

Het is als een verslaving. Ik sta op een dag op, de voorgaande dagen was er nagenoeg niets aan de hand, maar ineens zit je hoofd vol. Barstensvol. En ik heb het wel voelen groeien, maar ik probeerde het te negeren, steeds opnieuw negeren. Er waren zaken van grotere importantie, tot dat moment, want dan kan ik het niet meer negeren.

De voorgaande dagen kleefde er een zin in mijn hoofd, of een strofe van een gedicht, of een bepaald gevoel. Het klinkt misschien zweverig, maar zo werkt het ongeveer. Een emmer met druppels die vanzelfsprekend een keer vol raakt. Het is een abstract proces en als ik het zou begrijpen zou ik het nog beter kunnen begeleiden. Hoewel ik niet wil afkicken. Ik wil alleen maar meer. Meer en vooral nog beter, steeds beter ja.

In 2010 heb ik toegegeven dat ik verslaafd ben en heb daar naar gehandeld, we zijn vier jaar verder en ik heb, met enige trots, de titel stadsdichter van Veghel twee jaar mogen dragen. Dat is nu voorbij. Gedurende deze tijd heb ik mijzelf vastgehouden aan een enkele gedachte. Ik wil romanschrijver worden, zoals zo velen met mij. Daar heb ik naar gehandeld, tot voor kort heb ik die wens in een interview herhaald en misschien zal ik dat nog wel een keer doen. De roman is in zijn vorm het meest ontzagwekkende dat ik tegen ben gekomen in mijn leven. En ja, er liggen 50 pagina’s en ik wil dat boek ooit vasthouden, maar.

Gedurende de jaren waren er veel tips. De beste kwam van Wanda Gloude: blijf vooral veel schrijven. Het lijkt een gemakkelijke tip, maar doe het maar eens. Het werkt. Niet dat ik nu dichter bij die roman gekomen ben, maar wel dat ik een vorm begin te vinden die bij mij begint te passen. De poëzie. Het heeft me vier jaar gekost om hier te geraken. Mijn liefde voor de poëzie is sluimerend begonnen. Ja, ik was stadsdichter van Veghel en ik heb in die hoedanigheid mogen dichten, maar ik deed dat altijd met een heel ander doel, het was een functie. Een functie die nu is weggevallen.

Het is nog maar kort geleden dat ik een mail de deur uit heb gedaan waarin ik mijn voorliefde voor het korte verhaal heb uitgesproken. Hoe fijn zijn die kleine schetsen niet? Fijn. Ingegeven door een hoofdstuk in Joost Zwagerman zijn Americana, schaamde ik me niet meer voor het korte verhaal, immers wat voor Nederland de roman is, is het korte verhaal voor Amerika. Ineens dacht ik niet meer in bestsellers en herlas mijn korte verhalen. In de mailgeschiedenis las ik de complimenten terug die ik had ontvangen en ik vertrouwde op die complimenten. Noem mij een romanticus, of naïef.

Maar al schrijvende kwam ik steeds weer uit bij de poëzie, het trekt aan me, steeds meer en meer. De kleine hapjes en grote thema’s uit het leven die je probeert te vangen in een paar woorden, de twijfel en de trots die ik er aan ontleen, maken juist de poëzie een wapen dat ik niet langer mag en kan negeren. Het was deze ochtend dat ik terugdacht aan de woorden die ik in een interview heb uitgesproken. ‘Ik ben niet klaar voor een poëziebundel’. Wellicht ben ik dat nog steeds niet, wellicht komt de roman waaraan ik werk eerst af. En misschien moet ik met het verhaal van die roman nog maar eens goed op mijn bek gaan, daar zit geen schaamte in, maar lering.

Mijn drijfveren zijn altijd geweest een boek op de markt te brengen. Dan pas zou ik echt trots kunnen zijn, maar dat is natuurlijk kolder. Weliswaar zijn er steken van jaloezie als er weer een debuut is van iemand in mijn kennissenkring, als er een gedicht ergens verschijnt waarvan ik had gewild dat ik het had geschreven (Jordi Lammers) en woede als ik niet bij de juiste woorden kom. Maar mijn drijfveren zijn de verkeerde geweest.

We zijn vier jaar verder sinds 2010, ik heb nog niets opgegeven, maar wel geleerd. Mijn doel is niet meer het felbegeerde boek in mijn handen te houden, mijn doel is steeds beter te worden in dat wat ik niet laten kan. Het was gisteren toen ik een tweet las van Philip Snijder: “De enige kritiek op je werk die je je als schrijver echt moet aantrekken, is die in de vorm van proza dat beter geschreven is dan het jouwe.” En dat kan alleen maar als je leest en veel blijft schrijven, dus laat ik daar eerst maar eens mee verder gaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten