vrijdag 18 april 2014

U vraagt mij naar de ideale dag

Tijdens het ‘sollicitatiegesprek’ werd mij het volgende gevraagd: ‘Hoe ziet uw ideale dag er uit?’
Even moest ik nadenken. Ik wist wat het correcte antwoord op deze vraag zou zijn. Met een gebbetje zou ik ze kunnen vertellen dat ik plezier en voldoening uit mijn werk wil halen en dat, als ik dan toch moest kiezen, ik er voor zou kiezen een chauffeur aan te nemen die me zou brengen en halen. Dat was het antwoord dat zij hadden verwacht, hart voor de zaak en een kleine kwinkslag.

Ik gaf echter een heel ander antwoord en tot op heden sta ik daar nog steeds achter.

‘Mijn ideale dag ziet er als volgt uit. Ik ontwaak tussen zeven en acht uur in de ochtend. Dan zal ik me uitrekken een ochtendjas omslaan en naar beneden kruipen. In het beste geval is er op dat moment al koffie. Dat is belangrijk, en ideaal.
Als er al koffie is zal ik een kopje inschenken en mijzelf zetelen op het aanrecht, alwaar ik onder de afzuigkap een sigaret zal roken en mondjesmaat van mijn hete koffie zal drinken. We zijn dan ongeveer een minuut of vijf uit bed. Als de sigaret op is pak ik mijn telefoon ter hand, ik begeef mij middels een app naar twitter, waar ik kenbaar maak wakker te zijn en probeer de ‘waan’ van de dag te verwoorden. Niet zelden gebruik ik het woord ‘koffie’, want dat levert vaak reacties op. Meestal biedt men mij dan een virtueel bakkie aan –al dan niet met een fotootje vergezeld. Ik bedank dan netjes en lees wat de mensen zoal zeggen. Vervolgens open ik nu.nl een site waar ik snel even kan kijken wat er zoal gebeurd is, terug naar twitter om te kijken of mensen nog iets tegen mij hebben gezegd. Soms wijst men mij dan op spelfouten, of verkeerd spatiegebruik in mijn tweets, hetgeen ik accepteer. Voor mij is dat het teken dat ik nog niet helemaal wakker ben. Het volgende is dan cruciaal voor het verloop van de dag: na ongeveer twee kopjes koffie en het dubbele aantal sigaretten denk ik wakker te zijn, ik test dat door een spelletje op mijn telefoon te openen en dat gedurende tien minuten te spelen. De bedoeling van het spelletje is zo ver mogelijk te rennen en muntjes te pakken, daarbij hindernissen ontwijkend. Het spel zelf is niet zo interessant, sterker, het is het enige spel op mijn telefoon, maar het stelt me in staat te kijken of ik echt wakker ben. Ik toets dat aan de reactiesnelheid. Als ik verder kom dan 5000 fictieve meters acht ik mijzelf wakker genoeg voor de aanvang van de dag.
Ik zal mijzelf verplaatsen naar de plek achter mijn laptop, een log, groot, zwaar ding die even handig te vervoeren is als een desktop uit 1999. Daar zal ik schrijven, meestal aan een boek, soms aan gedichten, soms aan losse notities en heel af en toe aan brieven die ik nooit zal versturen. Schrijven gedurende twee á drie uur. Dat is de ideale tijd. Langer lukt dan ook niet omdat mijn maag dan begint te protesteren en ik op zal moeten staan om iets te eten te pakken. Dat is geen fijn gevoel, die hongerklop na een vingermarathon, maar behoort wel tot het ideaalplaatje. Ik eet een boterham met pindakaas, soms twee –de wens dat ik er uiteindelijk groot van zal worden heeft me nooit verlaten.
Vanaf dat moment zullen er twee opties zijn, of ik lees een boek, of ik ga douchen om de dag buiten tegemoet te kunnen treden. Meestal gebruik ik de energie van de boterham om mijzelf naar de douchecabine te zeulen om daar de vergane glorie in ere te herstellen. Ik kleed me aan, loop naar beneden, zet mijzelf wederom achter mijn laptop en lees wat ik heb geschreven. Na wat kleine aanpassingen sla ik het geheel op. Het is nu ongeveer half twaalf. We hebben nog een lange weg te gaan.
Mijn boekenkast trekt dan mijn aandacht –aangezien dit een ideale dag is- ben ik in het bezit van elk boek dat ik ooit zou willen lezen. De vraag die ik mijzelf stel is dan of ik zin heb in fictie, non-fictie of poëzie. Meestal lees ik een uurtje of wat en kies ik voor kortere stukken die ik af kan lezen. Mijn leesboek (vaak fictie) ligt boven naast mijn bed en mocht ik ergens naar toe moeten (ik heb geen rijbewijs dus neem altijd de bus en de trein) dan gaat dat exemplaar mee in mijn tas. Reizen behoort tot een andere ideale dag hoor, niet deze.
Als u heeft meegeteld is het inmiddels half één, één uur. Een mooie tijd, de zon heeft zich net over de helft van de dag geperst en ik heb al geschreven en gelezen. Op de beste dagen schijnt natuurlijk de zon, buiten is het niet te heet, de kinderen in de buurt hebben geen vrij. Ik zal mijn jas dan aantrekken, mijn laatste sigaret roken en doorlopen naar een winkel waar ze nieuwe sigaretten voor mij hebben. Dan begin ik aan mijn tocht, een lange wandeltocht die niet per se langs mooie stukken hoeft te gaan. Lopen is bij uitstek een manier om je hoofd helder te krijgen, andere mensen sporten, ik loop. Het is derhalve niet belangrijk waar ik loop, het is de handeling lopen die je hoofd tot rust maant. Soms draai ik muziek, maar op deze dag niet. Er fluiten vogels en nergens zijn kinderen, iets uitbannen zal niet nodig zijn. Als ik terugkom ben ik dorstig, ik schenk mijzelf een wijn in en zal met een boek en wat kleine versnaperingen in de zon in de tuin zitten tot ongeveer 5 uur. Dan begint het iets frisser te worden en zal de koude witte wijn mij nog iets kouder maken. We glijden de avond in en er zal gegeten moeten worden, ik neem daar ruimschoots de tijd voor. Omdat alles op ideale dagen voorradig is, zijn er volop verse groenten en ingrediënten te verkrijgen. Vandaag maak ik een soort mexicaanse rustieke salsa saus van tomaat, paprika, ui, foelie, gedroogde chilipepers, laurier en daarin pocheer ik een tweetal eieren. Zout en peper strooi ik over de eieren. Ik snijd een verse rode peper in kleine stukjes en plaats die op een tortilla, daaroverheen plaats ik een grote hoeveelheid cheddar kaas, dat gaat samen in de oven. Ik zal genieten van mijn maaltijd en er draait pas dan een muziekje. U zult denken komt er ooit een einde aan deze dag, jawel. Heb geduld.
Na het eten open ik mijn mailbox, ik kijk welke artikelen mij aangeraden worden op Blendle.nl en ik zal mijn uitgever een mail sturen over mijn vorderingen. Heel af en toe plak ik een geschreven brief in de mail en verstuur die naar geliefden die er niet zijn. Dan gniffel ik wat om mijzelf. Vergezeld met een goed glas wijn lees ik artikelen op Blendle, kijk op verscheidene sites of er goede boeken aan zitten te komen en maak kleine vreugdesprongetjes bij de aanstaande roman van Adriaan van Dis of iets anders. Als het tegen acht uur loopt, spring ik even op twitter om te kijken hoe het met iedereen staat, de wijn zorgt voor bravoure die ik de volgende dag vaak betreur. Hoewel ik niet dronken ben heeft de drank melancholie aangezwengeld. Ik lees de tweets met iets meer gevoel. Na wat gebbetjes te hebben gemaakt zal ik nogmaals lezen wat ik in de ochtend schreef, ik zal knikken bij sommige zinnen en kleine aanpassingen aanbrengen, dan open ik een nieuw worddocument en ga daar verder in het verhaal dat ik schreef. Meestal wordt dat een litanie zonder een echt begin of einde, hoewel de dag daarna altijd zal blijken dat er bruikbare frasen inzitten. De aangeschotenheid, maakt je soms wat vrijer. Als het tien uur is verlang ik naar mijn bed, dat is vroeg, maar ik zal dan ook nog even lezen, simpelweg om me even ergens anders te wanen. Dat escapisme van de fictie, vlak voor het slapen, dat zou ik iedereen aan kunnen raden.’

Als ik klaar ben met praten kijken de mannen mij niet begrijpend aan. Het gesprek zou ongeveer een kwartier in beslag nemen en we zaten hier nu ruim twintig minuten. Ik dacht niet dat ik aangenomen zou worden op basis van dit verhaal. Dus ik begon te nuanceren.

‘Ziet u, dat is mijn ideale dag, een werkelijkheid scheppen die niet bestaat, onmogelijk is in feite. Sporadisch verloopt een dag zo, maar nooit exact zoals ik beschreef. Toch is het die dag die mij als ‘echt’ voorkomt. Echter dan het opstaan, aankleden en naar het werk gaan. Ik kan me verplaatsen in mijn ideale dag, hij zit mij als gegoten. Als u mij vraagt wat de ideale dag is, dan is dat een dag die ik naar mijn eigen inzicht kan invullen, waar ik de tijd kan beïnvloeden naar mijn goesting. Ik rek de uren, of maak ze korter als ik wil gaan slapen. Dat doe ik al schrijvende, of lezend. Aangaande deze functie, die u mij voorschotelt zal ik u het volgende zeggen. Ik heb graag plezier in mijn werk, haal er graag voldoening uit, en als ik mag kiezen, word ik graag gehaald en gebracht door een chauffeur.’

Helaas werd ik niet aangenomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten