donderdag 23 januari 2014

Een gedicht in de krant (Gedichtendag 2014)

Beste ********,

U belde mij met een zekere schuchterheid en u vroeg me of ik een gedicht wou schrijven voor aankomende Gedichtendag. Dat kwam mooi uit, want ik ben dichter. Een dichter benoemd door de gemeente, dus u was aan het goede adres. Met plezier heb ik een paar dagen nagedacht over de juiste vorm, de woorden en het thema dat u mij mee gaf, ‘verwondering’ –met betrekking tot de gemeente waar ik woonachtig ben. Na een paar dagen wist ik de beginzin. Ik wist wat mij verwonderde toen ik in Veghel ging wonen. Daaropvolgend schreef ik mijn gedicht, met witregels. Op donderdag 23 januari 2014 zou hij in de krant staan. Aandacht voor het gedicht (of de poëzie) is gering, dientengevolge was ik erg verguld met het feit dat u aan me dacht.

12 tot 14 regels vroeg u. U belde er nog voor terug. “het mogen er ook 14 zijn”.

Uiteindelijk koos ik voor een gedicht van 14 regels, dat ontstond zo tijdens het schrijven. Ik stuurde het u. De reactie was zo fijn. Uw woorden waren: “Bedankt voor dit mooie gedicht. Donderdag prijkt het in onze krant.” Gelukkig is het goed binnengekomen –hoe fijn, dacht ik nog. In diezelfde e-mail vroeg u nog om een foto van mij, die heb ik u vervolgens toegestuurd. Ook daarop volgde een antwoord, het was een leuke foto volgens u. Zo gaf ik u, in uw ogen een mooi gedicht en een mooie foto. Voor mij was de transactie voltooid en kon ik achteruit hangen om te wachten op de krant van donderdag. Joepie.

Klaarblijkelijk, echter, hebt u mij nog een e-mail toegezonden. Eén die ik vandaag (23 januari 2014) pas las. De witregels waren –omwille van de lay-out- komen te vervallen. Er konden wel twee witregels tussen, waarvan u bepaalde waar die dan kwamen. Alles omwille van de lay-out.

Ik las het te laat, mijn e-mail wordt niet 24 uur per dag bijgehouden, wellicht had u mij ook kunnen bellen, dacht ik deze ochtend nog.

De essentie van Gedichtendag is dat ‘het gedicht’ centraal staat, en niet dat de lay-out de vorm van een gedicht kan (of zou mogen) bepalen. Het heet immers Gedichtendag, geen Lay-Out dag. Een gedicht kunt u in dit geval vergelijken met een schilderij. Een schilderij dat niet helemaal past in de lijst die je hebt aangeschaft. Knipt u daar dan een stuk vanaf? Dat lijkt me sterk.

Een gedicht (inclusief witregels) mag bestempeld worden als een kunstvorm. Dat kan misschien wat hautain klinken, niettemin heeft de schrijver een doel voor ogen, een boodschap te verkondigen en kiest hij of zij voor een duidelijke vorm. Mijn overtuiging is dat er aan de vorm van een gedicht niet getornd mag worden, zoals een schilderij niet in stukken geknipt mag worden om in een lijst te passen.

Vandaag staat mijn gedicht in de krant, zonder of met aangepaste witregels. Ik weet het niet. Deze ochtend waren de winkels gesloten, ik heb nog geen krant kunnen kopen. De lay-out zal vast prachtig zijn, het gedicht zal alleen niet in de juiste vorm staan. Mijn gedicht in de krant, ik kan het niet meer bestempelen als mijn gedicht. Immers schreef ik voor Gedichtendag, niet voor de omringende esthetiek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten