woensdag 11 december 2013

de eerste keer van een naamloos meisje

Er zijn altijd momenten van spijt. In dit geval laveert hij tussen spijt en vreugde. Het zijn niet zijn acties van gisterenavond die hem de spijt bezorgen, noch is het dat weke, lege gevoel in zijn lendenen. Had hij het allemaal wel moeten doen? Leek dit niet te veel op het bezoedelen van een zekere onschuld? Onschuld is in onze tijd geen gemeengoed meer. Aan de andere kant was er de tederheid. Zo zacht en lief, een dergelijke schouwspel resideert in geschiedenisboeken en dan vooral in de fictie. Niet in haar leven.

Op het kastje naast het bed ligt een bril. Opgevouwen en met glazen zo helder schoon dat hij zich afvraagt, hoe glazen zo helder kunnen zijn. Zijn bril was een ratjetoe, een schimmige plek vol bacteriën, maar wel een bril waardoor hij nog altijd meer zag dan zonder. Hij poetste zelf sporadisch, het ging hem immers om zijn blikveld. Niettemin kronkelt er in zijn hoofd, een aal, glibberig en moeilijk te vast te grijpen. Een losse gedachte die over de bodem schuurt.

In het volle licht was ze prachtig. Een blanke huid die rilde van spanning en kou. Haar onderbroek verhulde geheimen en haar borsten stonden recht vooruit. Tepels prikten in de lucht, ook nu ze haar onschuld weg probeerde te buigen door haar heupen naar achter te duwen en haar buik in een holle pose vormde. Hij zag schaamte, kippenvel en een rode gloed over haar wangen die hij niet snel zou vergeten. Zou zij praten, ze zou stamelen. Zijn taak was, haar op haar gemak te stellen.

Hij, met ongewassen blazoen, wist zich echter geen houding te geven. Zijn speelse blik werd er één van een zekere verering. Ogen spiegelde zich aan haar gêne. Zo ontstond een langzaam schimmenspel in het lamplicht van een plafonnière.

Niets meer, had ze aan alle wijze lessen van haar ouders. Niets meer, had hij aan de talloze snelle bedpartners uit zijn jeugd. Dit had een weinig met neuken te maken, of lust. Iets geheel anders nam bezit van deze ruimte. Het plafondlicht keek toe hoe een kamer zich vulde met onzekerheid. De vingertoppen die hij gedwongen in beweging bracht. Reikend naar haar hals, zijn ogen –nog altijd even schaamtevol- door de ruimte heen gefixeerd op haar naaktheid. Hij had misschien weg moeten kijken, maar had haar daar mee gekwetst. Stevige doch zachte borsten, nog nooit aangeraakt schoten onder zijn blikveld, de navel met daaronder donker donshaar, de rand van haar onderbroek, de onzekere dijen, knokige knieën en tenen met ongelakte nagels.

Een hand raakt de schouder aan. Ze lijkt te schrikken van deze aanraking. Rimpels in een spiegelend oppervlakte. Schrik vlamt in haar ogen, maar dooft als de vonk van een weigerende aansteker. De huid is koud, langzaam wakkert hij haar vuur aan.

De ogen vinden elkaar vertroebeld en wel, in het pure, waarvan men weet dat het bestaat.
Als hij omdraait duwt ze haar heupen tegen hem aan en hij kust haar kruin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten