vrijdag 20 september 2013

Participatiesamenleving gone wrong



In de bus ben ik het niet eens met de rijstijl van de chauffeur. Ik zie rondom mij: af en aan zuchtende gezichten, geweeklaag en mokkende mensen. Als participant tijdens deze busreis, neem ik het heft dientengevolge in handen. Ik stap op de buschauffeur af, plaats zijn handen op de correcte wijze aan het stuur, neem hem zijn mobiele telefoon af en sommeer hem iets sneller te gaan –we rijden immers op een snelweg nietwaar?

Ik participeer dus ik heb bestaansrecht. Het zou potdomme wat zijn zeg als je de dienstdoende chauffeur alles zou laten doen.

Achter mij zijn mensen het er echter niet mee eens, ook zij willen participeren, participeren is namelijk het nieuwe afzonderen. In mijn rug ontstaat een opstootje. Ik draai me om en laat me ook hier niet vangen door desinteresse en haak nu, met een rechtse directe en een welgemikte muilpeer, in. Ziet u hoe ik participeer? Ondertussen heeft de berijder van het gevaarte er genoeg van en trapt op de rem. Iedereen doet mee op dit punt en een oud besje klatert van haar stoel, met zijn allen buitelen we over elkaar om de vrouw op te tillen en op haar terug op de stoel te zetten.
“ZO KAN IK TOCH NIET RIJDEN”, blaat de chauffeur.
Niemand is het op dit punt nog met iemand eens. Er wordt geschreeuwd en de bestuurder kan zijn werk niet meer doen. Als gevolg staan we dus een kwartier lang stil en is iedereen te laat op zijn plek van bestemming.

Een stilstaand gevaarte als een bus op de snelweg is, bovendien ook nog eens gevaarlijk, zo denken verscheidene medeweggebruikers en ook zij parkeren her en der over het asfalt, auto’s van elk soort pluimage. Een kalende grijze man in een duur pak (krijtjesstrepen) stapt uit en baant zich een weg door de schreeuwende menigte. Zijn natuurlijke leiderschap valt echter in het niet, doch bij het woord ‘bonus’ draaien mensen zich om. In het kader van participeren eisen zij gedeelten van de bonus, zij willen participeren in de bestedingsruimte die deze man zich kan veroorloven. In ieder geval wil de buschauffeur dat. Zijn zware baan wordt onderbetaald en nu moet hij ook nog eens iedereen als participant dulden. Op de snelweg ontstaat een grote vechtpartij, die ontaard in veel schade. Tot een vrouw roept dat ze nu toch echt moet bevallen. Omstanders tillen haar naar de berm en stropen haar onderkleding van haar af, iedereen helpt mee, maar voor de vrouw is dit niet het beste. Er ontstaat een gedrang om de barende vrouw, een man, wat plomp, struikelt over een pol en belandt bijna op de buik van de vrouw.

Ik participeer dus ik heb bestaansrecht.

Als ik mijzelf echter even afzonder van deze algehele malaise, even naar adem hap, rinkelt mijn telefoon. “Ja, met …… …….., je had hier al een uur geleden moeten zijn, dit is al de derde keer deze week, je hoeft niet meer te komen”. Kokend van woede draai ik me om, ik zoek de bankdirecteur en zijn poen.

Nog even mompel ik, dat bij een goede participatiesamenleving een goede bestuurder nodig is, anders kom je te laat op je werk, draai me vervolgens om naar de menigte en doet wat mij is opgedragen, ik ga op in het nieuwe participeren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten