dinsdag 20 november 2012

Donderdag


Een korenblauw bloempje, vertrapt tussen de klinkers trok haar aandacht. Ze keek er naar in het passeren. De grove klinkers met witte en grijze kiezels en het heldere blauw, kwamen haar kil voor. Het is dat er zo veel omstanders waren, anders had ze er op willen spuwen. Nu duwde ze met haar hak het bloemetje nog dieper in het grind. Sterf!

Bij de stoplichten wacht ze netjes tot het licht op groen springt. Even draalt ze alvorens ze oversteekt. De hoop dat het licht op rood springt. Ze ziet de auto’s van verder, snel naderen, wetende dat ze zullen stoppen. Haar armen wil ze spreiden, stilstaan en wachten op de klap, zie hier, aanschouw mij en rijdt mij dood. Haar linkerschoen blijft plakken op de voorruit van een groene Renault. Rood op grijs is ook mooi.

De boodschappen worden mechanisch op het aanrecht geladen en vanaf daar gedistribueerd naar de koelkast, de vriezer en de voorraadkast. Ze steekt als ze klaar is een sigaret op en kijkt naar de klok. Ruim een uur.

Zojuist in de brandgang zag ze drie kleine oranje bloemetjes, ze kregen de schuld van alles en werden vertrapt.

In huis laat ze zich zakken op een stoel, ze kijkt voor zich uit, kijkt naar het passeren van seconden en telt mee. Dan staat ze op, ze pakt de kranten van de afgelopen week van de tafel en legt ze bij het oud papier, de stofzuiger wordt aangezet, de afwas wordt snel en efficiƫnt gedaan. Dan gaat ze weer zitten op de stoel.

Eigenlijk zijn er heel veel woorden. Genoeg om even te kletsen. Ze wacht nog drie kwartier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten