woensdag 20 juni 2012

Meloen!

Bij het ontwaken bonkte haar hoofd. Boven haar, was gestampvoet en enthousiast geroezemoes, onder haar, de schokken en deiningen van een kalme zee. Haar waterbed.
Zonder dat zij wist hoe laat het was, of dit zonder zich aan te kleden na kon gaan, kon ze het wel raden. Het enthousiaste kirren, het geronk van de motor. Het was omstreeks negen uur in de ochtend en de kleine Gulet draaide de zee op.

De volgorde was elke dag anders. De ene keer ging de boot naar Turtle Beach, de volgende dag ging de boot naar een kleine baai, die men de blue lagoon had genoemd. De scheepsjongens vertoonde daar hun kunsten aan het vrouwelijk schoon –de passagiers van de boot. Ze klommen op een hoge rots en sierlijk doken ze met gespierde en gebronsde lichamen in het water. Elke dag werd er drie keer een stop gemaakt. De hoogtepunten waren altijd om drie uur en tijdens de lunch. De variatie hield het moraal aan boord hoog.

Omstreeks zeven of acht uur in de avond ging de boot weer naar de kust. De dag zat er dan op. Het hing natuurlijk allemaal af van de sfeer aan boord, de voorraad in de compacte vriezer. Werd er veel gedronken dan werd het al gauw half negen. Het was haar om het even. Haar avond begon pas na het avondmaal.

Op de grond in de kajuit lagen een minrokje en wat ondergoed. Hemdjes en jurkjes. Voor haar bikini moest ze graven. Ze hing over de rand van het bed, en wreef als het ware door het gegraven gat nabij de kustlijn, tot het water zou stromen, en haar bikini boven zou drijven. Haar hoofd neerwaarts was een slechte keuze geweest. Ze plofte terug op bed en sloeg een zucht.

Toen ze weer ontwaakte was het geroezemoes weg, er was slechts de deining van de zee en een verdere stilte. De eerste stop.

Ze stond op, nam in één keer haar bikini, liep naar de badkamer, bekeek zichzelf, wreef over haar gezicht, trok de lapjes stof aan, toog naarhet bovendek, knikte tegen haar moeder en sprong in zee.

Via de trap klom ze aan boord, ging naast haar moeder zitten en gaf haar een kus. De benen vouwde ze onder haar billen en ze keek naar het volk aan boord. Elke dag weer hetzelfde. Het vechten tegen de kater. Het verlies van de kater in de frisse zee.

De vakantie was heerlijk. Ze boften met een bevriende eigenaar van een boot, de gratis overnachtingen. De meloen die werd uitgeserveerd om 15:00 bij de laatste stop.

Waar zij haar eerste wijntje vast nam en uitkeek naar de douche en de uitgestrekte nacht.

Terwijl de meloen haar mond verkoelde en vulde met sap, verloor ze langzaam de smaak van de man van vannacht.

Nee, het was waarlijk een heerlijke vakantie.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten