maandag 11 juni 2012

Anders borduren we er nog even op voort

Als Thomas opkijkt ziet hij haar, roze blouse die openhangt, een wijde roze broek, kort blond haar met highlights. Ze doet Thomas nog het meest denken aan de reclamefolders uit Duitsland die zijn brievenbus sporadisch wisten te vinden. Grapjes daarover, maakte hij met zijn vriendin, als net voor etenstijd een borreltje genuttigd werd. De bloemenmotieven waren niet alleen tafellaken, maar werden als compleet behang aan wanden gefantaseerd. De modellen kregen namen. Dat was toen, zijn vriendin en de equivalent van de Duitse Wehkamp.
Nu was hier de vrouw van om en nabij de 52 van wie hij op de lagere school handwerken had gehad. punniken, breien, borduren. De katholieke basisschool. Het was ongeacht de sekse verplicht te participeren in het gefrunnik met stof met aan het hoofd de vrouw Thomas hier voor zich zag.

Sinds Thomas weer in Den Bosch woonde kwam hij deze dame tegen. Een oliedruppel verspreidend totdat ze hem al het plezier ontnam. Een roze vlek links in zijn ooghoek, een oponthoud bij de kassa van de Albert Heijn. Weer zag hij haar, en weer geurde zijn bestaan naar de naald en het borduurdraad dat in alle schakeringen van het kleurenspectrum hing aan het stoffige schoolbord. Hij voelde het bloed sijpelen onder de vingerhoed vandaag en weende inwendig tranen. Deze vrouw had Thomas voor altijd willen verbannen uit zijn leven. Het herinnerde hem aan een afgesloten tijd. De sterfte van zijn ouders in dat verschrikkelijke ongeluk, waar de enige overlevende deze vrouw was.

Er was te veel gedronken op de avond van de ouderavond. Bier met Chinees, de afsluiter van groep 5. De fietsen werden gepakt. Moeder en vader stapte op en reden lachend en roddelend op de fiets, de kleine drie minuten naar huis. Lopen had ook gekund. Via het winkelplein moesten ze de geasfalteerde weg oversteken. In de avond staan daar geen klaarovers. In de avond is het daar stil. Zwijgt de weg.

In huis bleef het langer stil. De auto penetreerde de nacht en als speld in stof was de compacte Volvo de weg onbezonnen ingereden, slipte. Een foute steek. De Auto lag ondersteboven op de weg. Een lap stof, waar de steken slordig vastgezet werden. Aan de andere kant de beeltenis van mijn ouders, plat tussen het dak van de auto en het asfalt.

Deze dame, dit prototype van een Duitse reclamefolder zat me dwars. Ze was blijven leven, had van Thomas een bohémien gemaakt. Ze mocht dan in een rolstoel zitten, ze dronk koffie op het terras. Een vieuxtje er bij tussen de middag. De terrassen die Thomas bezong in de nachten, waar hij zijn verdriet verdronk, zijn gal uitspuwde en rekeningen onbetaald bleven. Het was deze vrouw die hem de laatste grappen over een Duits Reclamefoldertje had ontnomen, de bitterheid die hij in alle onredelijkheid botvierde op de vriendin die dacht nog iets van Thomas te kunnen maken. Niets had hij meer, nu ze ook zijn Den Bosch af had genomen.

Thomas begon haar te volgen. Eerst van een afstandje, maar later onbeschaamd aan het tafeltje naast haar Vieux. Hij leerde haar opnieuw kennen. De stem, die schel was, bleek niet veranderd. De winkel voor fournituren werd zijn tweede huis. Het plankje wat speciaal voor haar was neergelegd, de kleuren en stoffen. Het naaigerij, die als een hechting bleken in zijn open wond. De interesse verschoof van haar naar de wereld om haar heen. De beperking van haar rolstoel, de grote hoeveelheden aan geld die ze spendeerde in de stoffenwinkel. De vieux. Zij bleek zijn lerares in het huidige bestaan.

Het duurde ruim drie maanden alvorens hij een groot canvas kocht, naald, draad en vingerhoedje. Thomas had zelfs het lef gehad de vrouw aan te spreken voor hulp ten aanzien van naalden. Eerst tekende hij een patroon. gevolgd door de kleur, de kruisjes en het borduren.
Thomas vond rust, kalm en geconcentreerd duwde hij met zijn naald gekleurde kruisjes in het canvas. Hij vinkte zijn verleden af. In de middag een vieux, dan snel weer verder. Weer drie maanden later keek hij naar het resultaat.

Hij had haar naar huis gevolgd. Liep naar huis. Rolde zijn doek op, wachtend op de nacht. liep met doek terug, hing het op, liep naar de bosjes aan de overkant, nam een slok vieux, stak een sigaret op. Tranen over de wangen en schel geschreeuw, de rolstoel op zijn kant.

Op het doek het hoofd van mijn vader, ongeschonden onder de auto vandaan, naast hem de benen van mijn moeder. Naast de auto een grijnzende vrouw, zegevierend. De tekst er onder liet niets te wensen over.

"Ik denk dat ik er inmiddels een eind aan kan breien, bedankt voor de lessen."

Terwijl de ochtend naar middag liep, toog ik eerst naar het terras voordat ik aan een nieuw project begon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten