woensdag 24 februari 2016

Het is de onnozele die opstaat en zichzelf een brief stuurt

Het is de onnozelaar die opstaat en zichzelf een brief stuurt, wetende dat de kloof tussen hem en de waarheid slechts een uitvlakken van de ander is. Ik. ‘Het is niet meer dan een zorgen maken’, zegt de onnozelaar, ‘het even denken te zien en dat kenbaar maken’. Wie anders zou dat doen dan ik.

Beste (…….)

In het huis naast je schreeuwen ze van nepvreugde, jij denkt het en ik ken jou. We kennen elkaar al zo lang. Ooit, lang geleden op de Academie voor Beeldende Kunsten gaf je mij zelfs een naam. Je noemde mij de ideale ik; het masker dat jij je voorhield totdat de ware jij naar voren zou komen. Je wacht nog steeds hè? Het is omdat jij helemaal niet weet wie je nu eigenlijk bent. Teveel kronkels opgezocht in het hoofd, teveel paden hebt willen bewandelen.

Als je alleen bent ga je op de bank zitten en wacht tot de weemoed komt. De televisie staat aan als reservelicht, mochten de echte lampen uitvallen. Je volgt helemaal niets. Die gelatenheid springt vaak in het oog. Er zijn avonden dat de tranen over de wangen rollen. De grip is dan weg. Ik ken je. Je beklom de trap steeds weer, om de treden achter je te breken. Er is geen weg terug.

Zo weet ik dat je hebt gezocht, feitelijk doe je dat je hele leven al. Elke keer weer denk je het gevonden te hebben; geluk –om het beestje maar een naam te noemen. Hoewel elke situatie die jij jezelf eigen maakt feitelijk niets te maken heeft met geluk. De vraag is waar voel jij je thuis, een antwoord dat er niet is. Ik weet het ook niet.

Het is complex (……) en terwijl ik schrijf weet ik niet meer wat ik zojuist dacht. Er waren abnormaliteiten met de laptop waarop ik typ en hierdoor zijn mijn gedachten niet meer helder. Het lijkt een beetje op de liefdesbrieven van vroeger die je ontving hè? ‘Nu ga ik even eten en schrijf ik zo verder’ of ‘ik pak even een andere pen, deze is leeg’, gevolgd door kusjes en doorlopen inkt van goedkope parfum, of dure van Oilily. Ik weet het niet meer, het stonk.

Bij de buren gaan ze ook uit elkaar, net zoals jij hebt gedaan. De kinderen zijn daar terug thuis, de moeder woont er niet meer en de vader stelt zichzelf enorm aan. Ik weet niet hoe het met hem gaat, dat interesseert me weinig. Jou ook niet, jij voelt minachting. Misschien omdat jij het enthousiasme niet kan opbrengen als jouw kind er is, maar toch zielsveel van hem houdt. Ik ben eerlijk tegen je. Jaloezie is misschien wel een drijfveer. Waarom hij wel en jij niet. En waarom voel jij je beter dan hij? Je bent een paradox zonder antwoorden.

Je hebt altijd het gevoel gehad voorbestemd te zijn grote dingen te bewerkstelligen, maar schuilt als een prooi in je hol. Waar jij eerst voorbestemd was heb je nu je zinnen gezet op de lotto. Geluk moet je afdwingen jongen. Dat doe je niet door stil te zitten en niets te doen. Verleden jaar nog, zei iemand je ‘destructief’ te zijn. Je bent er naar gaan leven. Het eetpatroon gelijk de Dow Jones-index over de afgelopen 12 jaar en de drankinname die resulteert in vergeten blikjes bier in de vriezer. Pats, daar sprong er eentje. Je bril ligt er ook mocht je die zoeken. 

En ik begrijp je. Ik luister naar je. Ik was je schild weet je nog. Ik was wie je had willen zijn en de mythe van de wachtkamer ineen. De wachtkamer die jij in je hoofd hebt geplaatst; tot de ideale ik klaar is. Omdat je het niet weet. Je hebt geen antwoorden, weet niet wie je bent, verwerd kameleon om zich te adapteren aan zijn omgeving en blinkt daar nog steeds in uit. Zoveel aanpassen om zelf maar niet te hoeven nadenken, om jezelf maar niet te hoeven laten zien. O zoet cliché. Je bent laf. Moed ken je totdat alle treden van de trap achter je kapot zijn en dan sta je radeloos boven. Hoogtevrees. De enige manier naar beneden. Springen, rennen. Op naar de volgende trap. Houten treden het liefst.

Steeds ben je weer opnieuw begonnen. Er is altijd een trap geweest die je op je weg tegenkwam. De liefde van je leven. De Beeldende Kunst. Het Schrijven.

Maar zoals nu, zo ken ik je niet (……). Deze onnozelaar ziet iemand die hij niet meer kent. En daar ben ik je kwijt. Wellicht beste (……) is dat de reden dat ik je schrijf. Je kunt dingen, dat heb je mij bewezen en op dit moment ben ik de enige die ertoe doet. Er is verder niemand hier. Jij, ik en Microsoft Word.

Ik schrijf je omdat ik van je houd. Ja, je hebt enorm veel stomme dingen gedaan en hebt mij steevast weer bewezen dat je er altijd bovenop bent gekomen. Steeds sterker, na steeds weer de foute keuze. Het is niet erg te weten wie je niet bent, het is zaak te blijven zoeken wie je wel bent. Overigens zijn je fouten nooit fouten geweest, of misstappen. Je laat je gemakkelijk meesleuren in iets, dat is naïef, maar ook steeds weer een ontdekking. Je bent misschien wel bewonderenswaardig door te blijven twijfelen, aan alles. Wellicht komen de antwoorden nooit en blijf je hunkeren naar het gras van de buren. Misschien voel jij je nergens thuis en altijd rusteloos, kan altijd alles beter. Al die ervaringen beste (……) maken je tot wie jij bent, een zoekende. En nu hup ga wat vinden. Er wacht een ladder.

Je houdt van mij en ik van jou


(…….)









1 opmerking: