donderdag 22 januari 2015

Bijna altijd zomer


De prelude begon altijd in de huiskamer bij het gehaakte gordijn
Daar wisselden de wolken het zonlicht af en stonk het naar een goedje
Waarmee de ramen werden gelapt -ammoniak

De gemoedstoestand werd vrijwel altijd zomer,
Als de brandpaden wijde gangen werden, de schuren als
Soldaten in het gelid, of de loopgraven

En vluchten dat we deden

Knieƫn die schaven in de bochten van het achterop de fiets
Alles is net te smal voor brede dromen en toekomstbeeld
Maar veilig voor nu, ondanks de honden

Die als Cerberus opdoemen net voor de vlucht

Soms ben ik de enige die weet dat hij gesnapt zal worden
Dat, diep meegesleurd, ik mijzelf verlies in de geur

Van ammoniak en de aderen van de zomer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten