maandag 2 april 2012

Nachtmerrie

Het paard liep op me af, de vrouwe op het paard aanschouwde me enkele seconden, ze had een glimlach waar je ‘u’ tegen diende te zeggen. Ze trok me op het paard en we reden naar de onbekende horizon in een kenmerkend glooiend landschap, met uiteraard wat groener gras...en een picknickmand

Daar zat ze dan, op een zwart paard. Nou ja, dermate donkerbruin dat de kleur niet van zwart te onderscheiden was. Een prachtbeest. Dat komt uit mijn mond misschien vreemd over, want het enige paard wat ik graag zie, is een paard gerookt, in plakjes gesneden op mijn bammetjes, maar dit was een verschijning waar ik niet omheen kon. Het paard stond stil en zij zat daar met wapperende haren in een lentelucht, een met zon en afwisselende bewolking van die grote lichtgevende plukken wit in het heldere blauw.

De perfecte belichting om roering in de onderbuik te voelen en zie hier er was roering in de onderbuik. Het paard zette de pas in.

Het paard werd wat een paard is, een wandelend stukje vlees.

De benen van het beest waren dan nog enigszins gracieus te noemen de vrouw die op het paard zat was dat nog meer.

Haar hoofd draaide ze zo dat de wind de lange haren naar achter blies en de zon haar gelaat bescheen. Het deed mij nog het meeste denken aan de schittering van een volle maan over een zwart stilstaand water. Ja, ik romantiseer. Ik vond het een mooie verschijning en ik kon voorlopig niet anders dan blijven kijken.

Met mijn klompen geklemd in het houten hekwerk onder mij, keek ik naar het dresseren van het gespierde beest dat glom in de zon. Het leek alsof de amazone het leven zelf dresseerde en het haar wil op legde. Ze had niet door dat ik keek, nog niet, maar ik wist dat als ze zich om zou draaien ze me zou zien. Vooralsnog keek ik naar een zijaanzicht, die ik ervoer als een mahonie houten boekenkast tot het plafond gevuld met wereldse literatuur. (Ik houd van boeken en chesterfield stoelen, een thuisbibliotheek als het ware.)

Dat ik vervolgens even verblind werd, kwam door de plotse manoeuvre die het paard maakte. Ze leek op een prinses van weleer bij het indraaien van de bocht. Even zag ik alleen haar silhouet,sterk afgetekend tegen het felle zonlicht dat haar –en het paard, vanachter bescheen en de zonnestralen om haar dansten als de weerkaatsing op een blank goud. Alles in mij stopte even. De stilte duurde enkele seconde en ik werd opgeschrikt door een windvlaag. Mijn klompen droegen even mijn gewicht toen ik meedeinde op de wind. Een zucht was het, een zucht van zachte verlichting en ook een van opperste staat van opwinding.

Als je droomt van een hek lazer je achterover.

Bij het ontwaken. Feitelijk zat ik ineens rechtop gierend in bed.

Het kon ook niet anders.

Hoe wezenlijk de droom ook mocht zijn, een dergelijke vrouw was niet voor mij weggelegd. Als veertienjarige draaide ik mij om op de baal hooi en hoorde in het ochtendkrieken over de weilanden de knal van een jachtgeweer.

Wie hem afschoot is een raadsel, maar de droom bleef elke avond weer komen.
Onder de noemer nachtmerrie.
Helaas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten