zondag 15 september 2013

Zo.

Zo draait hij cirkels
Om een afwasmand
Zo klaart hij klusjes:
een heel ander moment

Zo maalt hij in zijn hoofd
Droomt zachte sprookjes
Verklaart ze nietig
Maakt van geluk –ongeluk

Zo vreest hij het meest
Als hij dronken was
En wakker wordt
Maar echt wakker dan

Hittebestendig was hij nooit
De korst brandt snel
Kraakt bij het verse vlees
Dat hem blootstelt

Laat het dat zijn
Dat hij niet wil tonen
Zo!
Laat hem maar

zondag 8 september 2013

donderdag 5 september 2013

Een monoloog eindig je met ondergoed.


“Nu ik zo ver ben gekomen en u zult denken: vanaf waar dan? -hetgeen later waarschijnlijk aan bod komt- kan ik melden dat ik hier zit met een deur open, een sigaret aan en nazomerend een klein beetje loom nog, wat rondhang. Dat mag op gezette tijden, immers ben ik in de veronderstelling dat als je nergens de rust neemt je ook nooit daadwerkelijks tot iets nieuws komt. Noodzaak is er natuurlijk helemaal niet, om tot iets nieuws te komen. Daarmee stellende dat sommige zaken prima zullen blijven gaan zonder verandering. Ikzelf heb daar meer moeite mee. Persoonlijke verrijking vind ik best wel belangrijk. Uiteraard had een wandeling gedurende de ochtend niet misstaan, maar dan had ik de muziek op mijn koptelefoon aan moeten passen en dat op zich is al een opgave die me op dit moment iets te veel lijkt. Het moment, daar bevind ik me in en daar wil ik nog even sluimeren.
Overpeinzingen in het algemeen zijn niet verkeerd, zo zie ik in dat mijn leven uit faalangst bestaat. Vele dingen zijn louter om angst aan me voorbij gegaan. Links en rechts wordt je dan al vrij snel ingehaald, het stompt ook af. Ziet u een grote draaikolk voor u, zo eentje als in bad, bij het weglopen van het water? Enfin, uw fantasie zal groter zijn dan die van mij, metaforen gebruiken om iets duidelijks te maken komen soms nogal clichématig over.

Sommige van u zullen denken dat, wat ik thans doe, mij niet uit enige penarie zal helpen, wellicht niet eens verder helpen. Op je gat zitten en zelfgenoegzaam roken terwijl je onbeweeglijk in je binnenste wroet, doet al gauw denken aan een zondaar die niet weet wat hij met zijn tijd moet doen. Een lamlul. Een persoon in zijn eigen cirkeltje. Anderzijds zou dat doorbreken van de cirkel onherroepelijk leiden tot een gedwongen opname. Het zou te snel gaan en hij zou zich pardoes in situaties bevinden waar geen kruit tegen gewassen is. Toch heeft het effect, een realiteitsbeeld te creëren zonder enige inmenging. Een eerlijk beeld van jezelf schetsen is immers niet zo makkelijk. Niet op de laatste plaats moet je door sommige barrières heen. Normaliter ga ik daarvoor wandelen, maar zoals ik zei is dit moment van bezinning de beste manier voor mij op dit moment. Ook als ik zonder koffie zit trouwens.

Weet u bijvoorbeeld dat ik niet naar de kermis durfde, zelfs niet onder de rokken van mijn moeder? Niet omwille van de attracties hoor, die kon ik op mijn jeugdige leeftijd wel waarderen. Welk kind is niet aangetrokken tot de lampjes, de knuffels in piepschuim, het zwieren-zwaaien en rondjes draaien. De kermis is een uitdaging voor het fysieke gestel, waar anders zweeg je door de lucht. De kermis voor een kind is een grens verleggen. Maar ik durfde niet, omdat ik bang was voor de andere kinderen die naar de kermis gingen. Bang voor het gelach, bang voor de eventuele klappen die mij ten deel zouden komen. Je zou kunnen stellen dat ik op jonge leeftijd enigszins last had van een paranoïde geest. Dat overkomt sommige en het is hard werken dat opzij te zetten.

Naast dit alles ben ik niet competitief genoeg ingesteld. Snel is er het gevoel dat anderen meer kans maken dan ik. Een tijdje loop ik gelijk op, maar ik houd het niet vol. Ik hoef niet de beste te zijn, maar wil het wel. Zoiets. Dat is ook iets. Vaak (en dat is tijdens wandelingen) probeer ik een streep te trekken, er is genoeg gesold. Maar altijd kom ik weer tot de conclusie dat het de ander niet is die met mij solt, nee joh, dat doe ik zelf. O hoe openhartig en vrij ben ik toch naar u toe. Het doet bijna pijn.

Over vrij zijn gesproken, soms moet je alle schroom van je afgooien. Een keer krijsen en met je blote billen over straat durven lopen in het heilige geloof dat de consequenties gering zullen zijn. Impulsief ben ik er genoeg voor, ik zou het nu zo maar kunnen doen. Echt hoor! Ik dreig niet. Helaas val ik dan als een plumpudding ineen, simpelweg omdat ik wel bang ben voor de consequenties. De buren in deze woonwijk zullen denken, praten en waarschijnlijk –hen kennende- de politie verwittigen. Ik ben toch al zo’n vreemde, afwezige snuiter. Uiteindelijk lachen ze in de vuistjes. Natuurlijk was ook dit een metafoor, ik weet het wel, u kunt het beter dan ik, het uitstippelen van een fictief verhaal om duidelijk te maken dat er altijd beren op de weg liggen bij een plan. U kunt duidelijk weergeven dat de consequenties van een acties altijd in het vooruitschiet liggen bij elke daad. Ik ben daarom trots op u. Over mijzelf denk ik nog even genoegzaam na, met een sigaretje en zonder koffie.

Als je stil blijft zitten, roerloos, kan je niets overkomen. Zonder actie zou er geen reactie zijn, maar het uitblijven van die reactie is op zich zelfstaand al een reactie. Eureka lieve mensen! Dat is het, dat houdt me tegen, het feit dat ik niet precies in kan schatten wat de reactie op iets zou zijn, houdt mij tegen iets te ondernemen, want de reactie zou in ieder geval een slechte zijn –in mijn optiek. Het is me al vaak genoeg overkomen. Dat is het, dat is het! Mijn cirkel is rond, ik ga voor de gedwongen opname, want ik weet waar de crux zit. We schieten maar door naar de startblokken in dit geval. Zo! De sigaret doven in de asbak, van het getergde zitvlees afkomen, ochtendjas af en als de wiedeweerga naar boven. In mijn hoofd zitten de plannen, poedelnaakt beginnen we bij de juiste keuze voor het ondergoed.”

zaterdag 31 augustus 2013

Een gevallen generaal

Het bot kraakt op plekken van inslag
Gespleten is niet echt een goed woord
Eerder gebarsten –geknakt komt naderbij

Je schreeuwt het uit als er gelaten naar je gekeken wordt
Waar je eerst nog fier overeind stond, hang je nu aan de treurwilg
Weet je nog dat we je allemaal zo’n held vonden, dat we

Daarover oreerde je graag, je cassis met wodka links
Groteske bewegingen met de rechterhand –en blaten
Soms keek je in de spiegel, schalks knikte je lachend

Je las zo veel, zei je, maar werd nooit echt gegrepen
Door niets, altijd kon het beter, meer zoals jij zou doen
In zwierige letters zou je urgent forceren & nagels over naakte huid

Tot het bloed.

Geknakt lig je, tranen biggelen, de schreeuw neigt naar stilte
Op een bed van gesplinterd glas, draai je jezelf naar de wond van je moeder
Je roodomrande knieën kussen je kin, je armen klemmen je enkels

Mensen zien een hoopje, slechts even
Daarna zien ze niets
Ze vergeten

Wie je was
Wat je dronk
Wat je las

dinsdag 20 augustus 2013

Filebedicht

Drommels denkt hij
Gestaag glijdt hij over stroperig asfalt en kijkt
Naar mooie vrouwen –althans naar de hoop op een
Een rode chevrolette met open dak
Met een man en een klein beertje aan de spiegel
Wappert zijn haren en vrij vrouwelijk ook
Maar mist het elan en ook is de knuffel too much

Toch hij lonkt dat het een lievelust is
Naar tienermeisjes in een bus die stilstaat
Zoals de bus sinds de uitvinding stil is blijven staan
Prepubers giechelen en maken foto’s van wapperende haren
Wapperende haren kunnen niet schuilen; ook niet
Achter de acheruitkijkspiegelknuffel

Op facebook wordt iets geplaatst, een klein lief beertje
Een man staat stil, vloekt onrustig, vloekt heel hard
En op twitter komt er een nieuwe foto
Met een bijschrift behorend bij een heethoofd
Ondertussen wordt het de chevroletteman te veel
Hij haalt zijn piemel uit de broek en laat nog meer haren
wapperen
Niemand doet iets, niemand kan ergens heen
De man zwaait met zijn rode hoofdje
Slaat zijn stuur er mee en bepoteld te pook

De file, hij staat er weer in
Drommels.

maandag 12 augustus 2013

Tafelpoot

Op vier poten rust een tafelblad
Op het blad rusten dingen en spullen
Een beetje een slordige tafel is het
Rommelig zogezegd

Op het blad –of net daarboven
Zwijgt een huwelijk al geruime tijd
Temeer omdat hij weg is
En zij naar het werk

Vanavond zal er aan gegeten worden
Al dan niet bij kaarslicht
Tot de mogelijkheden behoort ook:
Het stoten van één van de ledematen;
Het morsen van sappen of vlees of saus;
Het tillen van glazen wijn om te vergeten;
Scheldwoorden, minnekozende fluisterzinnetjes;
Koffie en ijs toe, wellicht wat fruit;
Ellebogen; bestek; van alles

Misschien kijken ze elkaar in de ogen
Hij beschroomd in zijn halsstarrigheid
Zij in de kunde van haar goede wil
Op een tafel rust een ritueel
Dagelijks met minieme verschillen

vrijdag 9 augustus 2013

Op rijm dichten

Stacy vraagt of we het op rijm kunnen doen
Gewoon naakt; elkaar strelen en kijken
Ik doe mijn best en balanceer op een enkel been

Stacy draagt ondergoed van zuiver katoen
Haar huid heeft de kleur van levende lijken
Wankel was mijn wil; ik zakte er door heen

Stacy wil rijmen -zegt ze telkens weer
In haar wezenloze ritme mis ik alleen de Poëzie
Ongedwongen: sijpelt weg tijdens mijn anti-climax

Het strakke stramien en keurslijf voeden mijn afkeer
Ik mis de rauwheid en proef haar zilte ironie
Zij vraagt slechts, zullen we nog een keer... straks

Op een enkel been kan ik niet vluchten
Stijf en hard legt hij de wil op
Met een 1-2-3 brengt hij Stacy –die van rijmen houdt.

Per seconde één van haar zuchten
Op mijn 1-2-3, 1-2-3 klop-sop-sop/ klop-sop-sop
Schreeuwt zij sonetten en laat het mij volkomen koud