woensdag 30 maart 2016

Uitstelgedrag


Hij heeft een brok in zijn keel. Zijn potsierlijke, bijna spastische, dansen heeft ruim vierentwintig uur later plaats gemaakt voor een brok in zijn keel. De tranen wellen op in zijn ogen en zijn vingers trekken aan zijn haar. Het is ongeloof. Marcus staat al een tijdje op de puinhopen van een leven. Waar hij heeft getracht nog dieper te graven is hem dat gelukt. Het afval kan gelijmd worden. Er zit alleen een rode draad in, die van zelfdestructie. Het leven, zoals hij het kent voelt als een eindeloos falen. Het is niet zo dat hij geen kansen heeft aangegrepen, het is het eindeloze ‘niet weten wat zijn wens is’, dat Marcus steeds nekt. Zijn aanpassingsgedrag is zijn expertise, dermate dat hij zich overal thuis kan voelen, werkelijk overal. Juist daar zit hem de crux. Marcus weet niet meer wat hij is. Zoekende tussen de troep die hij achterlaat volg hij elk lichtpuntje om te baden, zich goed te voelen en vervolgens om het licht te doven. ‘Nee, dit is het ook niet’.

Voor zijn neus staat de platte televisie aan. Destijds gekocht in een opwelling om te pochen met zijn status. Een waardeloos geval dezer dagen, achterhaald door de technische groei die weelderig om hem heen tiert als storm die maar niet wil gaan liggen. Er is een programma op waar men spullen uit opbergruimtes opkoopt en waar de mens zijn hebzucht het meeste laat zien. Marcus kijkt niet. Hij grient en weet er maar niet mee te stoppen.

Over minder dan 24 uur moet hij al zijn spullen gepakt hebben. Hij is al een heel eind, maar deze ochtend wil hij maar niet op gang komen. Uitstelgedrag, een vol hoofd. Eigenlijk kan het hem niet zoveel schelen wat er nu gebeurd. Het huurhuis heeft een einddatum, van maanden de tijd om van alles voor te bereiden zijn er slechts uren over.

Zijn zoontje, dat is het enige dat hem nu echt nog iets kan schelen. Voor hem heeft hij steeds weer zijn rug gerecht en niet opgegeven. Marcus is weer in het dorp gaan wonen, zodat hij hem van dichtbij op kan zien groeien. Hij haalt hem eenmaal per week van school en geniet dan van zijn speelse aanwezigheid. Ook zijn zoontje is gewend geraakt aan deze plek. Spijt neemt de overhand. Een leven van losse componenten die niet met elkaar te rijmen zijn hebben hem in deze situatie gemanoeuvreerd. En Marcus heeft ook wel pech gehad.

In een poging zichzelf op te peppen staat hij op, opent de achterdeur en loopt de tuin in. Nog één sigaret en ik ga aan de slag. Eerst boven, dan beneden. Het plan zit al een volle dag in zijn hoofd en wordt maar niet tot uitvoer gebracht. Buiten is de naderende lente een welkome verandering. Hollandse luchten tonen de geprezen en aloude schoonheid. Achter de wolken schuilt hoop. Tijdens het ijsberen mompelt hij dat de wereld toch een mooie is. De tranen duwt hij terug de oogkassen in. Met de zakdoek uit zijn broek snuit hij zijn neus en een langgerekte schreeuw maakt een definitief einde aan zijn bui. Actie.

Hij heeft zijn ex nog niet gebeld, niemand eigenlijk nog. Het pareltje dat hij heeft gevonden heeft Marcus nog heel even voor zichzelf gehouden. De hele vorige dag en zeker de hele nacht spookte het hem door het hoofd. De binnenkant van de schedelpan bedekt met spiegels. Kaatsen, weerkaatsen en opnieuw. Al die mogelijkheden. Hij kan het maar niet bevatten.

Of het goed voor hem is? Zoveel te kunnen ineens. Hij weet al jaren niet wat hij wil, zijn deze onbegrensde mogelijkheden dan niet juist funest? Wat zijn de eerste dingen die hij zou doen? Niets. Hij loopt in zijn tuin, rookt een sigaret en laat zijn gedachten de vrije loop. De helft van zijn spullen staan al bij zijn moeder. De boeken in ieder geval. Zorgvuldig ingepakt in te veel dozen. Het enige bezit waar hij echt trots op is. Hij wenst ze een plek die ze toekomt. Niet in dozen.

Weer binnen legt hij zijn telefoon naast zijn laptop, hij stroopt zijn mouwen op en tikt een www in om daar in te loggen. Nog een keer die bevestiging voor hij zijn ex zal bellen en haar zeggen dat alles goed komt.


16 – 19 – 23 – 31 – 42  (6 – 5 )                                 € 75.000.000.000

De jackpot is gevallen.


dinsdag 29 maart 2016

Welkom Thuis


Welkom thuis

Vandaag wis ik de sporen
En de wind helpt mee
In de tuin, scherven van een bacchanaal
Ze snijden mijn voeten aan gort
Ik moet er bij stil staan
Vandaag haalde ik het bed af waar ik je nam
Langzaam ontdeed ik hem van onze huid
De wind blies door het huis

zondag 20 maart 2016

Klavecimbel

In mijn hoofd weerklinkt de klavecimbel
Een wederkerend geluid. Niet te duiden ook

Ik zou moeten zoeken om te weten
Welk geluid dit instrument produceert

Hoe weerbarstig het zou zijn in mijn oren
Zo fragiel tegenover het bombast

wanneer ik schreeuw, naar de aarde en de
niet-bestaande-God

-naast al wat woest pompt. Brandt olie
langs de raderen. Maar geen instrument

Geen Eric Satie die mij de klamvochtige
doek werpt om mijn hoofd te deppen

waar ik knielend in het zand, afdruk
en telkenmale vraag om zuiverende stilte

zodat ik nu eindelijk, een klavecimbel

kan duiden en verder kan gaan

maandag 14 maart 2016

Zondagen in het zuiden



Het was vrij simpel, elke zaterdagavond voor het slapen gaan wist ik exact hoe de zondag zou gaan verlopen. Na het
"Ik ga slapen, ik ben moe.
Sluit mijn beide oogjes toe.
Here, houdt ook deze nacht.
Over mij getrouw de wacht"

dat ik samen met mijn moeder prevelde, kreeg ik een natte zoen voordat ik nog even toegestaan werd te lezen. Bij mijn voeteneinde lag een grote stapel stripboeken die ik ter hand nam en een keuze maakte. Zoiets als Netflix op mijn tablet nu. Ik las een paar pagina’s en vocht tegen de slaap alvorens ik mijn licht uitknipte. Op de één of andere manier won de slaap het altijd. De donkerbruine gordijnen lieten net genoeg licht van de lantaarnpaal door de stof om nog even stil te staan bij dat wat komen zou gaan; ik zou ontwaken voordat het goed en wel licht was, naar beneden sluipen en hopen dat op Sky Channel de kinderprogrammering al begonnen was. De klok gaf meestal een tijd aan tussen 06:00 en 07:00.

Als de zon door de ramen begon te schijnen hoorde ik boven, vanaf de zolder, wat gerommel. Het was vaak mijn moeder die als eerste naar beneden kwam en aan het ontbijt begon. O zalig de croissantjes. Na het eten ging het vlot. We kwamen meestal rond 11:00 bij oma aan voor de koffie. Een verplicht nummertje dat altijd hetzelfde verliep. Koffie voor iedereen en 7-up voor mij. Terwijl ik achter aan de tafel zat te tekenen, meestal vergezeld door mijn opa die zich wat terugtrok, gingen de gesprekken voor vaak over de politiek of over geld. Nu ongeveer dertig jaar later probeer ik te achterhalen wat er allemaal gezegd werd. Er zijn inmiddels teveel mensen dood om nog een goed beeld te kunnen schetsen, een beeld zonder alle gekleurde meningen welteverstaan.

Het zijn losse flarden die een beeld vormen waarvan ik aanneem dat het de waarheid is. Van enige animositeit heb ik nooit echt iets gemerkt. De sluimerende, broeiende weerzin van de zondag is mij alleen uit de overlevering bekend en dan zelfs nog dankzij puzzelstukjes die ik zelf aan elkaar heb gefabriekt. Wat dat betreft mag ik de hulde overbrengen aan de aanwezigen destijds. Ik heb er nooit iets van gemerkt. Misschien komt dat ook wel omdat ik er doof voor wilde zijn, omdat ik de gesprekken toch niet begreep, de intonatie me als altijd vriendelijk overkwam, of omdat ik simpelweg opgeslokt zat in mijn eigen wereld.

Van de dingen die mij wel zijn bijgebleven zijn er al veel niet eens meer gebruikelijk en in gebruik, neem het duimdikke tapijt dat op de tafel lag, van een bordeauxrood zoals ik nu de wijn weg klok, of het kleine gaskachteltje dat vermomd als open haard met brandende kooltjes het vertrek verwarmde. Kuis het gevloek als het ding het niet deed. Een klein glaasje op tafel waar de sigaretten uitstaken. De dikke nevel die boven de hoofden dreef. Het wekelijkse ritueel; Opa en oma op zondag.

Het is een hele andere tijd die niet meer verenigbaar is met mijn leven nu. De opeenstapeling aan gebeurtenissen tussen toen en nu zorgen voor een behoorlijk troebel beeld. Trok ik mijzelf wel altijd terug? Was ik misschien juist aanwezig? Is mijn beeld van de zondag, het beeld dat ik kennelijk tot aan 14 maart 2016 met mij meezeul wel een accuraat beeld van de werkelijkheid. Of is mijn beeld ook nog gekleurd? Vond ik het leuk om naar oma en opa te gaan? Ja, als ik mijn herinneringen vandaag nog mag geloven. Goh wat een rare 14 maart.

Weet je, het is goedwel mogelijk dat wij eerst naar de kerk gingen voordat de verplichte koffie op het menu stond. Gingen wij elke zondag naar de kerk? Zo voelt het soms wel. Het in het niets staren, het misboekje doorbladeren en hopen dat het Kyrie Eleison niet zo veel tijd in beslag nam. Als ze Latijn gingen zingen duurde de mis wel anderhalf uur. Die hostie die ik niet aan mocht pakken, want mijn Heilige Communie was nog een paar jaar verwijderd. Er was nog geen aantrekkingskracht vanuit meisjes die mij weg hadden kunnen laten dromen. De monotone tekst van meneer pastoor die erop los citeerde alsof hij niets liever deed. Het doelloos zitten en staren op een bank. Soms telde ik de glas-in-lood-ramen en wachtte op een teken van de Here Jezus, zodat hij me zou zeggen dat, als ik deze mis volhield, ik rijkelijk beloond zou worden. Zoals ik later straalbezopen onder een brug naar hem schreeuwde om zijn aandacht, wetende dat er niets anders is dan lucht, heelal en zwarte gaten die ons uiteindelijk opslokken. Hoe hemels het geloof ook mag zijn geweest, het was voor mij de hel en staat in schril contrast met die zondagen zoals ik ze nu nog in gedachten beleef.

Ik zit achter aan tafel, een karton op het kleed en mijn tekenpapier daarop. Uit de lade van de kast die nu op de kamer van mijn zoon staat komen de kleurpotloden en stiften. Mijn buik zit nog vol van de croissantjes, maar ik vind ruimte voor het koekje. Het geroezemoes en de geur van koffie. Het is er behaaglijk warm, ik voel mij veilig, drink 7-up en boven mijn hoofd drijft de rook van een onaf beeld waarvan ik niet meer kan achterhalen of het nu het juiste beeld is of niet.



maandag 7 maart 2016

Een open sollicitatie aan het UWV

datum                                                                                                                                            
7 maart 2016                                                     
                  

Betreft: Open sollicitatie

Geachte heer, mevrouw,

Met grote belangstelling heb ik mijzelf ingeschreven als werkzoekende. Dit omdat na een lange periode mijn contract niet verlengd werd en ik sedertdien zonder werk zit. Mijn doorzettingsvermogen en mijn enthousiasme snakken naar een nieuwe uitdaging. En ik heb die inmiddels gevonden bij uw bedrijf. Graag wil ik uw dienst van harte bijstaan in het helpen en begeleiden van mensen naar een nieuwe functie en hen helpen ze tijdig te voorzien van de inkomsten waar zij recht op hebben.

Nu ik twee maanden afhankelijk ben van mijn inkomsten via u, is mij opgevallen dat de uitbetaling na het ontvangen van de inkomstenverklaring die elke werkzoekende met een WW-uitkering verplicht is toe te sturen, uiterst traag verloopt. Dit duidt mijns inziens op een tekort aan medewerkers die deze inkomstenverklaringen verwerken. Gelukkig heb ik enige ervaring met Suwinet en kan ik u hierbij gemakkelijk bijstaan om de duur tussen het ontvangen van de inkomstenverklaring en het uitkeren van de uitkering terug te dringen. Het mag natuurlijk vreemd gevonden worden dat een inkomstenverklaring verstuurd op 1 maart 2016 een week later nog steeds niet in behandeling genomen is. Ik hoef u de gevolgen van deze duur niet uit te leggen, want uw uiterst vriendelijke dame van uw klachtenlijn heeft mij uitgelegd dat het hieromtrent klachten regent. Laat mij u helpen. Mijn gezonde verstand en empathie richting uw klanten is dermate groot dat ik hen wil helpen met een soepele en vooral snelle verwerking van deze inkomstenverklaringen.

Indien u van mening bent dat u genoeg FTE’s op deze functie heeft en dat de verwerking van de inkomstenverklaringen nu eenmaal niet sneller kan, dan wil ik mij graag aanbieden voor de volgende functie binnen uw bedrijf. Graag zou ik als gastheer fungeren voor de speeddates die u met uitzendbureaus en wervingsbureaus organiseert zodat uw klanten sneller aan een baan komen. De vriendelijkheid waar ik mee ontvangen werd, alsof ik een vriezer binnenliep, zal mij nog lang heugen. Dat er ruim tachtig gegadigden waren uitgenodigd om in rijen voor statafels te wachten op een kort gesprek dat op zijn zachtst gezegd ongemakkelijk was omwille van de privacy en dat sommige bureaus later dan de afgesproken tijd binnenkwamen om voorts dingen af te raffelen getuigde niet van enige professie. De mores onder de werkzoekenden was er een van verontwaardiging, alsof zij niet serieus genomen werden. Het gevoel dat de werkzoekende een vies beest is dat zich eerst moet bewijzen bekroop mij en helemaal toen uw medewerker met een gezicht dat op onweer stond met glaasjes water tussen de tachtig gegadigden heen banjerde, zonder verontschuldigende lach, of een knikje van dank omdat de tachtig gegadigden in een zeer kleine ruimte de weg voor deze medewerkster vrijmaakte. Aan alle kanten kwam de onwil mijn kant op en ik ben van mening dat dit anders kan, met een vriendelijke lach en een beetje gastvrijheid. En mocht u ook hier van mening zijn dat de medewerkers binnen deze functie voldoen dan zou ik me graag aan willen bieden voor de organisatie van dergelijke bijeenkomsten. Waar ruimte en tijd een aangenaam gevoel geven. Dat er wellicht kamertjes zijn voor een persoonlijk één op één gesprek, of kleine hokjes die rechts van de locatie van de speeddate ruim voorhanden waren. Ik zou bijvoorbeeld voor willen stellen kleinere groepen mensen uit te nodigen zodat ze het gevoel hebben dat er tijd voor ze genomen wordt en zij niet het gevoel krijgen dat een dergelijke ochtend, die hen kansen zou moeten bieden, aanvoelt als een obligaat nummertje vanuit het UWV. Met een paar kleine aanpassingen zou ik u hiermee bijzonder graag van dienst zijn.

En mocht u vervolgens daar ook geen mogelijkheden voor mij zien, dan zou ik u graag willen adviseren over uw website, die een klein beetje zorgt voor een RSI gevoel in de gemiddelde pols. Bij het solliciteren naar een functie vanaf uw site bijvoorbeeld kost het minstens vijf keer klikken voordat de vacature verschijnt. Vacatures bij mijn CV (klik 1); Vacature (klik 2); Reageer (klik 3); hoe wilt u op deze vacature solliciteren maak uw keuze (klik 4); online sollicitatieformulier (scroll en klik 5) om vervolgens bij de vacature te komen. Ik zou u voor willen stellen dat bij klik 3 er een automatische link naar de daadwerkelijke vacature en de sollicitatiemogelijkheden op de externe site worden gegeven. Overigens geldt dat eveneens voor het doorgeven van de taken en sollicitaties. U kunt het met een groot aantal klikken verminderen, waardoor het weer leuk en lekker wordt te solliciteren naar verscheidene functies.

Ik wil uw bedrijf dolgraag helpen, met het imago dat u hebt, met de communicatie naar uw klanten toe en met de verwerking van uw uitkeringen. Mijn hart ligt bij de klanten die aan taken en verplichtingen moeten voldoen en waarvan vele het liefst vandaag weer aan het werk gaan, in plaats van morgen. Ik wil hen een goed gevoel geven en dat kan natuurlijk binnen uw bedrijf. Empathie, persoonlijke aandacht en zorg, geven een bijzonder fijn gevoel. Veelal zijn uw klanten mensen die willen werken en daarin wil ik hen steunen. Als ervaringsdeskundige wil ik uw medewerker zijn om mij in te zetten voor uw bedrijf en uw klanten.

Voor meer informatie over mijn ervaringen kom ik graag in een persoonlijk gesprek een nadere toelichting geven op mijn sollicitatie.


In afwachting van uw antwoord,

Met vriendelijke groet,



Bas Geeraets

Treffen





De jukbeenderen zijn hoog en ze lijkt helemaal niet meer op de persoon die ze ooit was. Ik kijk langer dan noodzakelijk –een persoon uit mijn verloren jeugd. Daar zit ze. Hopelijk zou ze me herkennen, niets zeggen, maar alleen herkennen. Voor haar sta ik: de eerste jongen met wie zij ooit vree, een jongen die haar op handen droeg.

Ze speelt met een elastiekje, licht neurotisch, met vingers waar de jaren overheen zijn gegaan. Knokiger, slanker. Het vel hangt. De tijd heeft groeven in haar vingers gesleten. Ook haar gezicht vertonen tekenen van ouderdom. Niemand blijft voor altijd jong. Een enorme laag make-up verbergt haar vermoeidheid. Ze werkt hard – denk ik me in - maar naar haar stiel kan ik slechts raden. Ze was altijd ambitieus.

Het heeft geen enkele zin haar aan te spreken, hoewel ik de duidelijke drang heb haar van mijn aanwezigheid op de hoogte te stellen. Wat zou ik moeten zeggen? ‘Hey, herken je mij nog?’ of  ‘ken ik je niet ergens van? Ik loop al rood aan bij de gedachte. Beter is het te zwijgen en blikken te stelen.
Ze zou mij herkennen, de eerste keer dat wij naakt tegenover elkaar stonden, onwennig. Het kleine streepje aan schaamhaar onaangetast. Ze probeerde een condoom om mijn geslacht te wringen, anders kan ik het niet noemen. Een eerste keer vergeet je niet.
Ik zou ook niet weten waar ik het met haar over zou moeten hebben. Ik zou kunnen zeggen: ‘weet je nog bij die plas, waar de naam me van ontschoten is, waar je mij ontving, en een boer stond te loeren? Je zus die ons kwam halen voor het eten, terwijl wij niet wisten hoe lang zij daar wel niet stond. Zo vrij waren we toen. Het kon ons niets schelen.’ Maar dat zijn niet de dingen die je in een overvolle trein bespreekt.

Aan de overkant van het gangpad, links van mij. Ik keek ongegeneerd haar kant op. De perfecte pony was gitzwart, de broek om haar heupen donkerblauw – om in te verdrinken - en All Stars, spierwit. In haar okerkleurige tas zou een pakje Marlboro Light zitten. Als ik me niet vergis. Verder een pakje kauwgom, dat ook. Zij knaagde toen al een heel pakje per dag weg.

Ze is wat magerder geworden in haar gezicht. Dezelfde knokige trekken als in haar handen. Haar sieraden zijn nog altijd zilver, daar is ze niet van afgestapt, zilver met een hagelwit shirt, zwarte haren, een donkerblauwe blazer, een enkele tint donkerder dan haar broek, witte gympen en een riem in dezelfde kleur als haar tas. De klasse straalt nog steeds van haar af.
Ik denk een laagje vet over haar gezicht. Een glimlach. Ze is het echt.

Als ik op mijn beurt naar buiten kijk, voel ik haar blik. De priemende ogen in mijn nek zoeken een oude zuigzoen. Op mijn buik voel ik haar slanke handen, haar ademhaling als vanouds. Het aanspreken zou zo gemakkelijk zijn. Ik zou mijn hoofd maar hoeven draaien, te lachen en ‘hoi’ te zeggen. Als ik dat nu doe, dan kijken we elkaar recht aan. Een blik van herkenning, een kopje koffie, bijkletsen. Nee, ik denk te ver door, en staar het raam uit.

In Utrecht stapt ze uit. Ik kijk naar haar lichaam, haar kleding denk ik weg. Zo ken ik haar het best: naakt. Naakt als de lange, lange woensdagmiddagen, naakt in een steegje, bloot in het riet. Huid op huid.

Bij het grijpen van haar tas gaat een handje omhoog. Vier vingers toetsen achtereenvolgende onzichtbare pianotoetsen in, beginnend bij haar pink. In de lucht.


Die fantastische glimlach is niets veranderd. 

donderdag 3 maart 2016

De erfenis van Joost en Lotje

 

 

Joost en Lotje zaten in het hoge gras bij opa. Om beurten staken ze gras in hun neus en niesten. Hun gegiechel was te horen vanaf het terras waar opa zijn welbespraaktheid toonde. Een borrel te veel. Zijn secretaresse, met wie hij inmiddels twee jaar getrouwd was bleef bijschenken en wij hadden onze poging naar huis te komen allang gestaakt.

Opa stak van wal met zijn groteske beeldspraak en stond op bij het aanzetten van zijn woorden: ‘70 meter hoog was dat gebouw en ik stond daar dus op een richel. Ik gooide de televisie in één keer naar beneden en schreeuwde wat verwensingen naar het gepeupel beneden. Toen draaide ik helemaal door. 1965, ik dacht er toen niet aan om ooit kinderen te krijgen, laat staan te trouwen. Drank, jongen, dáár draait het om.’ Hij nam een slok van zijn wijn en genoot zichtbaar.
Zwierend met zijn armen riep hij: ‘toen kon je nog neuken wat je wilde, iedereen deed het met iedereen.’ Nu hij daar zo stond zag ik even de gelijkenis. Mijn vrouw zegt dat altijd: ‘Je lijkt op hem.’
Ik luisterde niet meer en keek naar de secretaresse die twee jaar ouder was dan ik. Haar borsten zaten in een strakke witte blouse en haar billen bolden in haar kokerrok. Een grijze. Haar benen glommen in het zomerlicht. Blonde haren zaten slordig opgestoken. Ze leek in functie.
Ik schrok pas op bij de pets op haar billen die haar sommeerde weg te gaan om iets te knabbelen te halen. Ik dronk mijn glas leeg en volgde haar naar de keuken, waar ze gehurkt iets uit de oven haalde. Ik verwonderde me over de pasvorm van haar kleren. ‘Kan ik iets doen?’ vroeg ik maar. Ik kon niets doen, het hoefde niet, zei ze. Ook goed, dacht ik en ik liep met de handen in mijn zakken terug naar de tuin.

De kinderen hadden een ander spelletje gevonden en zaten achter bij het zwembad met een vangnetje bladeren van de bodem af te vissen. Mijn vrouw keek naar ze en mijn vader staarde naar zijn glas. Hij leek te proberen zijn complete huis weerspiegeld te krijgen in de oppervlakte van de drank.
‘Je hebt een mooie vrouw’ zo ging hij voort toen ik weer zat. ‘Wat dat betreft lijk je op je vader, je hebt oog voor schoonheid. Ze heeft lekkere borsten en goede heupen. Dat neukt best lekker lijkt me. Jacqueline naait ook lekker. Ze vindt het geil als je haar kont omhoog trekt en dan likt.’ Hij nam een slok van zijn wijn, en nog één. Mijn vrouw probeerde uit alle macht haar aandacht bij de kinderen te houden. Ik zag het aan haar. Ze had deze woorden niet willen horen.

Toen er afgebakken stokbroden op tafel kwamen en de soesjes plaatsmaakten voor smeersels, nam mijn vader Jacqueline op schoot en kneep ongegeneerd in haar borsten. Ik keek weg, nam een slok van mijn drank. Mijn vrouw nam een slok van haar drank.
Rijden mochten we niet meer.
De kinderen waren blij. Wij dronken ons blij. Iedereen was blij en Jacqueline was in functie.