zondag 31 maart 2013

Op paaseieren lopen




Met lede ogen zag hij het geheel aan, om iets specifieker te zijn: hij zat op de uiterste hoek van de lange eettafel, de ellebogen rustend op het tafelblad, de handen in elkaar gevouwen, zwijgzaam in gedachten. Zonder dat je iets over hem zou weten, zou je zweren dat hij aan het bidden was. Het woord gericht tot zijn god, in het oog van de orkaan. ‘Laat mij het overleven’.
Zo waren zijn gedachten ook. De wens deze dag te overleven. Hij telde de seconden af. Bij elke beweging schoot zijn blik hoopvol naar de mensen. Werd er daar een jas gepakt? Werden er al schoenen aangetrokken? Ving hij daar woorden op die neigde naar een spoedig vertrek?
Telkens weer kwam hij bedrogen uit. Zichzelf vervloekend om zijn gebrek aan rede.

De storm draaide om paaseieren heen, zij waren gevonden en afgewikkeld zodat het bruine goed aangebracht kon worden op zijn meubels, de handen en monden. De wangen en muren. De vloer.
Lise had, zoals gebruikelijk, het voortouw genomen in de huidige malaise. Het was een dot van een kind om te zien, en als ze alleen was een engeltje. Het probleem liet zich pas aanzien als er anderen bij waren. Dan stond ze op, een leider in de dop. Brutaal was ze, en zo zelfverzekerd, dat er momenten waren dat men (zelfs hij) zich afvroeg of het niet te veel van het goede was.
Haar onbesuisde gedrag en haar tomeloze vertrouwen in de medemens, maakte haar in alle opzichten een roekeloos meisje. Een jongensmeisje bovendien. De rokjes en het uiterlijk vertoon stonden in schril contrast met haar daden. Vol bravoure was zij het steeds die het voortouw nam. Ze spoorde anderen aan hun grenzen te verleggen. ‘Doe maar, zullen we, doe maar’.Ook vandaag was het niet anders. Ondanks dat ze uitvoerig met haar spraken die ochtend, dat ze plechtig beloofde een braaf meisje te zijn. De belofte van een vierjarige zegt niet zo veel. Barbie miste ook al twee benen en wat haar.

Zo zat hij maar, als in gebed verzonken. Lise sprong van de rugleuning van de bank af, naar het plafond. Zij schreeuwde van plezier. Thomas zat in de hoek van het kleed met klei te spelen, gekleurde. Het kleed moest toch weg. Linde en Mees speelde een soort tikkertje, de voeten moesten van de vloer zijn, dus die kwamen op tafels en stonden op de onderste rand van de boekenkast. Ook zijn stoelen waren niet veilig. Otto, zijn zwager trok willekeurige boeken uit de kast, las een paar pagina’s en zette de boeken verkeerd weg, of op zijn kop. De zus van hem zat breeduit op de bank te schranzen, ook van de vloer waar m&m’s lagen. Beide ellebogen steunden op het tafelblad en zijn echtgenote probeerde uit alle macht de orde in de keuken bewaren. De oma dronk wijn, dan rode en dan witte, welk glas het dichtste bij stond. De handen bleven in elkaar gevouwen en de gedachten waren bezig.

Uit alle macht had hij geprobeerd dit paasfeest niet door te laten gaan. Wetende dat dit zou gebeuren, wetende dat elke trage seconde een volgende op zou volgen, volgevreten seconden, krijsende seconden, seconden vol haat. Niet aan zijn familie, niet aan de rommel, maar aan de haast, de herrie, de stress. Hij kon het zichzelf niet eens naar de zin maken, laat staan anderen.
Hij had gefaald, gezwicht onder de druk van oma, die wel een punt had. Het paasfeest ging door.

Die mail die hij had gehad, naar aanleiding van een expositie, het had hem niet losgelaten. ‘Je schilderijen zijn heel erg goed!’, gedurende zijn jaren op de kunstacademie had hij nimmer een dergelijk compliment gehad, en zeker niet van iemand uit het vak. De kunstenaar was er blij mee, de vader en echtgenoot kon het niet loslaten, ook niet tijdens het paasfeest. Dus dacht de schilder aan het verloop van de mail. Ze zou foto’s naar de curator van het Noord-Brabants museum sturen. Hij zou verder beoordelen. Geduld werd er van hem gevraagd en dat bezit hij helemaal niet. De eerste dagen na de mail verliepen dan ook uiterst stram, alsof je voor de eerste keer een toon uit een klarinet probeert te krijgen. Er was een beeldend kunstenaar en een mailbox. En er kwam een paasfeest aan.
Omdat hij groots dacht, een solo-expositie in een legitiem museum, wil hij zijn oeuvre uitbouwen, de beelden smeden tot een ruw geheel. Toeschouwers zouden omvergeblazen worden. Eerst moest de bevestiging komen, het ja-woord van zijn liefde –en juist dat bleef uit.
Zo verliep een volle week. Hij maalde en deed niets. Het antwoord probeerde hij in zijn hoofd te beredeneren, maar beredeneren werd piekeren.

Lise stompte tegen zijn been, greep hem vast en kneep uit alle macht in zijn kuit. Ze wilde er langs omdat achter hem alle knutselspullen stonden. Hij bezat veel knutselspullen, in de stellige overtuiging dat knutselen, tekenen en kleien de basis vormen van een goede opvoeding. Twee maal per week nam hij de dag vrij om met Lise door te brengen, dan probeerde hij haar tot creaties aan te zetten, maar ze was te ongeduldig. Een korte concentratieboog zorgde eigenlijk alleen voor rommel. Overal lag wat, en hij mocht het opruimen. Het was te veel voor een jong meisje, ze zou niet weten waar alles hoort.
De kuit deed hem zichtbaar pijn en hij schoof zijn stoel wat op zij. Op dat moment voelde hij ook het trillen van zijn mobiele telefoon. Zoals harten dat doen, deed zijn hart hetzelfde, hij miste een slag. Pakte de telefoon en keek naar het scherm dat al zwart geworden was. In de haast ontgrendelde hij, maar het duurde hem te lang. Veel te lang. De tekst doemde na luttele (zwetende, trillende, angstige) seconden op zijn ietwat traag wordende telefoon.

Lise pakte de knutselspullen, waaronder een grote kan lijm, confetti en gekleurd papier. Otto zat driftig te bladeren in een boek van Lucian Freud en morste zijn bier over een van de pagina’s. Oma kakelde aan een stuk door over de verschillen van vroeger, woorden tussen de slokken. Zijn zus was gestopt met eten en schreeuwde tegen Thomas, die alle dvd’s uit de kast had getrokken en zichzelf bekeek in het spiegelend oppervlakte van Annie Hall. Ze schreeuwde wel iets over eten. Thomas en Linde waren ondertussen bezig de bolderkar de huiskamer binnen te rijden, ze waren op pad geweest over het grindpad nabij zijn huis, op aanraden van Lise die heel even mee was gegaan. De geuren uit de keuken maakte hem misselijk.

Zijn benen sliepen en hij kon niets anders dan opstaan, wankelde als een dronken oma naar zijn vrouw, zoende haar op haar wang. Op het dovende scherm van zijn mobiele telefoon kon je nog net de tekst lezen: Nog maar een uurtje lieverd. x

vrijdag 22 maart 2013

Het onveranderlijke niets

Na veertien PMS-loze maanden had hij het wel gehad. Hij miste het geweeklaag over een afzuigkap die te zacht stond bij het roken van de sigaret. De zeurderige toon als hij, zoals te doen gebruikelijk, geen raam open had gezet, voor de nodige frisse lucht op de slaapkamer, was er niet meer. Zelfs de drang wekelijks de haren te verven in een andere kleur, was hij zo zoetjes aan gaan missen. Zijn plotse besef van eenzaamheid deed hem verlangen naar een andere tijd, die nu, na veertien maanden door hem bestempeld werd als het geluk. Dientengevolge pakte hij zijn mobiel en belde haar.
‘Ik mis je, kom je weer hier wonen’, had hij willen zeggen. Toen ze opnam nam met haar zoetgevooisde stem hakkelde hij echter.
‘Ho-o-oii’, klonk het overdreven vrolijk, zijn stem gelijk een spasme, ietwat verkrampt.
De stem was zo veranderd dat zij niet wist wie ze aan de lijn had. ‘Met wie spreek ik?’
‘Met Hugo’
‘oh’
‘Ja, uhm..’
‘Is er iets, waarom bel je me?’
‘i-i-ik mis je gewoon’.
‘Hugo, je moet echt minder drinken.’
‘Maar ik dronk niets’
‘Je moet wel drinken anders droog je uit’
‘Ja, Esmeralda’
‘Zorg je goed voor jezelf?’
‘Ja, er is weinig veranderd, maar ik mis je gewoon. Alles, eigenlijk wel.’
‘Ik eigenlijk ook’, zacht begon ze te huilen.
‘Wat is er?’ vraagt hij.
‘Niets het zijn de hormonen, ik moet ongesteld worden.’
‘oh’
‘Ja, uhmm..’
‘Weet je, ik bel je over een week weer, dan is het vast over.’
Zonder iets te zeggen hing ze op. Esmeralda liep op het raam af, zette het open en staarde naar buiten.
Hugo, ging op de bank zitten en deed niets. Veertien maanden gingen voorbij.

woensdag 13 maart 2013

Fietsseizoen

Ik kan je niet weerstaan
In mijn hoofd citeer je teksten van Queen
Je wil almaar fietsen
en dat ik luister

Inmiddels schreeuw je hard
Stampenvoet als een klein kind
Maar ik weersta je
Omwille van

Als je haren in mijn ogen zwiepen
Stoemp je op gebroken Engels
Tot het hoogste punt
broos glas breekt

dinsdag 12 maart 2013

Voor dat verlies

Ik smelt Brosjes om tot sculptuur
Zet je in de hete zon -voor je verval
Bedenk me dat ik laagjes lik

Als er niets meer is, smelt ik suiker
Spoel je af met lauwwarm water
Tot er niets meer is

Blaas op ruiten en trek je naam
Met beslagen ogen kijken tot jij
stil vervaagt

Op de grond een laagje suiker
Chocolade in het gras

Op glas
Beslaan de ogen

Maar eerst wikkel ik je af.

zaterdag 9 maart 2013



VERS

16 maart 2013 om 20:00 zal de tweede versie van Vers een feit zijn. Het programma is wonderbaarlijk mooi, en zal alle zintuigen prikkelen. Tijdens deze tweede versie is er ruimte voor een mooi palet aan taal en muziek! De diverse optredens worden verzorgd door:

Marianne Classon:
Marianne Clason schrijft. Professioneel, voor haar eigen tekstbureau in Almere. En in de kantlijn van een boek. Op de achterkant van een boodschappenbriefje. In haar telefoon en heel soms gewoon in Word. Deze zinnen kregen eindelijk vorm op haar blog waar zij korte columns schrijft over dat wat ze ziet, voelt en denkt. En laat dat nu veel zijn.
http://www.copyvanclason.nl/

Sa'id Vanenburg:
Sa’id Vanenburg (1978) begon al direct na zijn geboorte met opgroeien. Aanvankelijk in Alkmaar, maar wist dit vervolgens in Almere af te ronden. Mede omdat daar verder vrij weinig te doen viel.Stukken van zijn hand verschenen onder andere in Trouw, 60 Minute Magazine en op nurksmagazine.nl, frontaalnaakt.nl, Joop.nl, wijblijvenhier.nl en thepostonline.nl. Korte verhalen zijn opgenomen in de verhalenbundels ‘Zomertijd #2‘ van uitgeverij Jaylen Books en ‘Het Keerpunt‘ van uitgeverij LetterRijn. Voor het artikel ‘Moslims Moslims Moslims‘ uit 2011 ontving Sa’id de Dr. Kromzwaard Trofee. In 2012 werkte hij mee aan de nieuwe theatervoorstelling ‘Consultaante’ van Jetty Mathurin.
Sa’id is oprichter en organisator van OORSMEER. Dit podium voor het gesproken woord beleefde haar eerste editie in oktober 2012 en vindt elke twee maanden plaats in de BG-22-24 in Almere-Haven.
Momenteel werkt Sa’id aan zijn debuutroman.
http://saidvanenburg.nl/

Zwarte Vlegels:
Niels Duffhuës:
Niels Duffhuës is een multi-instrumentalist en een multikunstenaar. Hij maakt muziek, films, theater, kunst en werkt in binnen- en buitenland. Wat al zijn werk verbindt is een rauwe en donkere sfeer. Niels maakt geen vrolijk werk en is er ook niet uit
om het publiek op de wenken te bedienen. Vaak wordt zijn werk bestempeld als uitgesproken en eigenzinnig. Niels creëert een geheel eigen en sfeervolle wereld waarin fictie en werkelijkheid samensmelten en abstractie de voorkeur heeft. Niels is ook oprichter van Zwarte Vleugels, een samenwerkingsverband met dichter/performer Nick J. Swarth dat voorstellingen maakt op basis van een rock ‘n’ roll-dramaturgie.
www.nielsduffhues.com

Nick J. Swarth:
Nick J. Swarth is dichter & performer. In mei 2012 verscheen bij Uitgeverij IJzer(Utrecht) zijn nieuwe bundel, ‘Mijn onsterfelijke lever’. Gedichten in de openbare ruimte kregen vorm in het project ‘Plekgedichten’ (i.s.m. Sander Neijnens).Ander werk in druk: ‘¡Mondo Manga!’ (2010); ‘Naked City Poems’, stadsgedichten;
‘Horror Vacui | een docudrama in 14 staties’, verslag van een schandaalverwekkend kunstproject (i.s.m Jeroen de Leijer); ‘De napalmsessies’, bundel-dvd. Voorganger van het guerrilla rock trio Betonfraktion, dat in 2011 debuteerde met de elpee ‘Snake Nation Cropduster’. Voorts actief in Zwarte Vleugels, dat voorstellingen
maakt op basis van een rock ‘n’ roll-dramaturgie.
www.swarth.nl

Contra Contra:
Niet langer in hoge pieken en diepe dalen, maar in het leven van alledag: daar waar de twijfel de bewondering ontmoet. Voor ons is elke repetitie een oefening in het zoeken en elk lied het feest
van de volgende route. Waarbij pop, rock, punk en jazz de vier windstreken vormen en De Kift, Stuurbaard Bakkebaard, Nick Cave en Karate goede wegbereiders zijn gebleken. Wij wonen in
Amsterdam, Den Bosch, Nijmegen & Antwerpen en zingen in het Nederlands...
www.contracontra.nl

De avond zal aan elkaar gepraat worden door Bas Geeraets, de gemeentedichter van Veghel en initiatiefnemer. In samenwerking met Kunstgroep de Compagnie, brengen wij u een avond Vers. — bij near N.C.B.-Laan 54, 5462 Veghel, Netherlands.

woensdag 6 maart 2013

sommige dagen

We dragen zakken, weet je dat?
grote hompen vlees aan weerszijden van de oren
we zien ze niet, maar op dagen geven ze broeierige voeten

de huid drukt in sokken, klemt stof op rubber en perst zolen
die dagen zijn doorgaans zwaar, ook voor je oren
Er zijn te veel zakken, weet je dat?

maandag 4 maart 2013

In de oude wijk

De zon schijnt door de ramen en hij ziet dat ze gepoetst moeten worden. Vale vegen zorgen her en der voor een diffuus licht. Beter sluit hij de gordijnen en doet hij alsof hij er niet is. Op die manier kan ook de overbuurvrouw met haar mismaakte gezicht niet naar binnen turen. Belt ze niet aan. Gedurende deze overpeinzingen drinkt hij koffie, vergezeld door een sigaretje en een glaasje water voor bij zijn pillen. Het stof danst om zijn corduroy broek, het overhemd vertoont slijtageplekken bij de rand.

Sinds het overlijden van zijn vrouw is er niets veranderd in het huis van de familie Waeleren, de stoelen staan gelijk als een jaar geleden, de keuken verbergt op dezelfde plekken de borden, pannen en het bestek. De vloer wordt om de twee dagen gestofzuigd. De afwas is met de helft geslonken.

Boven staan de bedden nog steeds tegen elkaar aangeschoven, de grote kast biedt een huis aan de jurken van de overleden vrouw en de pantalons van de heer des huizes. Sokken liggen in lades, de kapspiegel aan de wand toont nog steeds een blik op make-up. De badkamer heeft gele tegels, een stang bij de douche. De studeerkamer is in jaren niet gebruikt. Boven vibreert slechts een andere toon. Schrijlings langs de muren. Net alsof er leugens heersen.

Beneden in de krantenbak snuffelt hij wat, op zoek naar een artikel in de bijlage van een krant. Op zijn hurken zit hij en denkt aan niets in het bijzonder. Als hij opstaat gaat het moeizaam.

Het huis was vroeger altijd gehuld in tederheid, liefde als je dat zo zou willen noemen. Redenen daar iets aan te veranderen had hij nooit gehad, toch was het hem overkomen, niets smaakte hetzelfde.

Wat een avond stappen is voor de jeugd, is de koffietijd voor ouderen. Ze bellen bij elkaar aan, op zoek naar een praatje, genegenheid en het eindeloos herhalen: ‘ken je die nog’. Ondertussen knagen ze aan koffiekoekjes, gortdroog.

De ramen moeten worden gelapt, is het besef als hij weer in zijn stoel zit. Of de gordijnen moeten weer dicht. Dadelijk komt de overbuurvrouw weer langs. Voor koffie en de inspectie van het bed.