woensdag 29 augustus 2012

Zonder titel

Zo lief als licht is ze
Zacht als streel
Ik wil haar klein bij me houden
Diep in mijn broekzak dragen
Waar ze veilig is

Als de zon gaat
En de schemer is
Fluistert ze zacht
Kristalsuiker

De nacht ontwaakt:
in herfst, waar ze
opflitst in de lucht
blaadjes schrijven
wapperend

Als kaarslicht
Zo lief als licht
Blaas ik haar
Naam
Uit

Naar waar ze veilig is
Voor wind

Zo licht als lief
Diep in mijn broekzak

zaterdag 25 augustus 2012

Kommaneukers

Zo is het in te vullen
Het wegvinken van vakjes
Doorkruisen van woorden

Alsof je een kalender
Volledig doorloopt
Dag tot dag

Je slaat door
De dagen worden uren
Minuten seconden
Achter de komma
Die je zojuist nam

Zo is jouw precisie
Consensus is u
Vreemd voor haar

Immers krast zij door dagen
Die jaren zijn of seconden
En met manen
Stroomt zij verder
Als zij dat wil

Jij beschrijft haar
Met potlood
In lijntjes
Ongrijpbaar

Ze heeft je
Volledig

Ze geeft je
Een kijk

Achter kommaloos bestaan
Nu heb je iets om te neuken

donderdag 16 augustus 2012

"Doortje, ik wil seks", zo zei hij

De luxaflex stonden op een kleine kier geopend. streepjes licht vielen over haar zachte rozige lichaam. Ze was een trap geworden naar een zeker genot. Zij lag op dekens van olijfgroene pracht. Het dekbed had net in de lenteochtend gehangen. Alles was perfect, de zoon was naar een feestje, de boodschappen waren gedaan en met een zekere snelheid had ik de badkamer ontdaan van elke vorm van vuil.

Doortje en ik hadden nog even op de bank gelegen, we keken een filmpje. Al snel echter begon ik een verlangen te kennen. Een drang naar haar zachte rondingen, alwaar zij warm aan voelde, waar ze vochtig werd als een tropisch bos tijdens de moesson. Hoe zij met mij samen smolt. Hoe slanke vingers over mijn rug gleden. Het begon bij haar voeten en zou eindigen in de dekens die als wolken zouden blijken. Haar lange haren zouden water worden van een stomend warm bad, haar borsten zouden de toefjes slagroom zijn op een ijscoupe die langzaam in mijn mond zouden verdwijnen. Na wekelijkse pogingen zou het er van komen. Eindelijk.

Ontdaan van alle kleding plaatste ik mijn gewicht over haar heupen. In haar oren fluisterde ik, dat ik haar zou nemen, zacht en tijdloos.
"Is het eigenlijk niet zo dat ik jou neem. Pak ik jou dadelijk niet beet?"
Ik besloot haar te negeren en liet mij op haar stromen inwaarts glijden.
"nee, echt ik neem jou hoor"
Het enige wat ik voelde waren terug kantelende bekken. Ik werd uit haar geduwd.
"Lief, ik wil geen discussie, ik wil met je vrijen."
"Ja, ik ook hoor"
Weer begon ik haar te strelen, ik zoende haar nek en ze schoot in de lach.
Ik draaide haar op haar zij, voelde haar vlezige billen tegen mijn heupen duwen, en ik had het niet meer. Een borst gaf mee aan mijn grip en bij haar tepel draaide mijn vingers over het kleine topje.
"haha, wat als ik nu een scheet zou laten?"
'Het zou me niet uitmaken." Ik loog, maar ik zou zo graag willen dat zij haar focus legde op dat wat belangrijk was. Ze hoorde de lichte woede in mijn stem.
"Ah, toe nou schatje, niet boos worden. Ga maar lekker liggen."

Ik lag op mijn rug en Doortje kuste mijn borst, over mijn buik en langs mijn navel, neerwaarts naar de zwelling die al meerdere malen in kracht in had moeten boeten. Maar een man is makkelijk om te krijgen. Een man heeft aan een enkele aanraking genoeg, en dus wachtte mijn geslacht fier en erekt op wat komen zou gaan.

Een zwarte kater sprong op bed.

In het aardedonker streelde ze mij zacht. Het was doodstil en het enige wat ik dacht te zien waren de rode letters van de wekkerradio. De topjes van haar vingers gleden onder de rand van mijn boxershort. Ik liet haar gaan. Ik voel hoe ze op me klom, haar hitte om mijn geslacht plaatste en mij volledig toe liet. Ze melkte me in een traag tempo, hevig hijgend, tijdloos. De nagels duwde in mijn borst.
"Oh Timo"

Ik was Timo niet, maar ik liet het er maar bij.

dinsdag 14 augustus 2012

Den Bosch: Vestingstad

Gisteren kwam het advocatenkantoor van Koopman Van Steijn Advocaten in opspraak na een kort geding dat zij hadden aangespannen tegen de huldiging van de Olympische Sporters op het station in Den Bosch. De reden van dit kort geding lag gelegen in het feit dat er sprake zou zijn van geluidsoverlast en derhalve van concentratieverlies op de werkvloer. Het advocatenkantoor is gevestigd aan het Stationsplein in ’s-Hertogenbosch en direct aangrenzend aan de plek ‘des onheil’ aanstaande maandag. Het advocatenkantoor trok het kort geding in–en terecht.

Niettemin begrijp ik de gedachtegang van de Koopman Van Stein advocaten wel. Ze zijn immers gevestigd in de gemeente Den Bosch en zullen –vermoedelijk oprecht, gedacht hebben dat ze met hun klacht een kans van slagen hadden.

Ik neem u terug in de tijd. Popwerk, een festival vol zware gitaren. Eén festijn midden op de markt van de provinciestad. Een festival met internationale allure, met de duur van 1 dag. Een zondag. Bands als Tool, Dog eat Dog, Madball, The Undeclinable Ambuscade, en het alom bekende Krezip traden er op. Als ik het destijds over Popwerk had, werd ik overspoeld door trots. Ik woonde nog niet in Den Bosch, maar was vastbesloten daar te gaan wonen.

Popwerk is inmiddels 13 jaar geleden overleden.

Op 5 mei 2011 was ik op de Parade. De Parade is een plein, gelegen naast de Sint Janskathedraal en omgeven door horecagelegenheden. Daar werd –zoals elk jaar- het bevrijdingsfestival gehouden. Ik dronk wat biertjes in het heerlijke weer, praatte wat met oude bekenden. Op het podium was al een poosje een bandje aan het spelen, ik had het in zijn geheel niet door. Op zo’n twintig meter afstand stond een man op een Jambe te rammen, die overstemde het geluid, gek genoeg. Het sfeerloze geheel werd niet opgeleukt door muziek, maar leek een veste waar controle het toverwoord was.

Op 5 mei 2012 werd het bevrijdingsfestival niet meer gehouden op de Parade in Den Bosch, maar verbannen naar een bedrijventerrein in ’s-Hertogenbosch Zuid, naast een woonwijk.

De sfeer van deze plek heb ik reeds in een eerder stuk beschreven.

Den Bosch is niet meer wat het ooit was, een stad waar je buiten het Bourgondische iets nieuws kon ontdekken, waar je vrijheid kon ervaren. Den Bosch was verder dan Eindhoven, meer dan Tilburg, vrijer dan Breda, en was met recht een provinciehoofdstad. Echter Den Bosch is een veste geworden. De inwoners van de binnenstad hebben het geld en het laatste woord. De Dixielandjazz zal er welig tieren tijdens de volgende editie van Jazz in Duketown, waar Hip Hop in Duketown verbannen zal worden naar het bedrijventerrein in Den Bosch Zuid. ’s-Hertogenbosch Maritiem zal blijven bestaan met rieten hoedjes en roze broeken, maar het straattheater tijdens theaterfestival De Boulevard zal niet terugkomen.

Den Bosch is conservatief geworden, een klacht van een inwoner krijgt gehoor. De lijst die ik hierboven heb beschreven is langer, er is meer ingeperkt dat uitgebouwd. Den Bosch is een bolwerk van mensen die voor hun rust in het centrum willen wonen.
Vanuit deze gedachte handelde het advocatenkantoor Koopman Van Steijn advocaten, maar in het rijtje Den Bosch Maritiem, Jazz in Duketown, horen ook Olympische Sporters en het bijbehorende aanzien.

Beste Koopman Van Steijn advocaten u heeft op het verkeerde paard gewed, misschien moet u uw vestiging plaatsen op het bedrijventerrein in Zuid. Werkelijk, als u daar een klacht indient tegen geluidsoverlast, ach nee, dat is ook niet waar, daar staan slechts huurwoningen.

maandag 13 augustus 2012

Avondmaal

Op het fornuis garen de aardappelen. Het water pruttelt en binnen, boven de eettafel brandt een lamp. Buiten is er een soort niets-weer. Er is geen ijskoude wind die door de sponningen van de muren en door de kieren van de ramen zijn weg vindt in deze betrekking. Er is geen regen die als tikkende vingers over een toetsenbord een verhaal schrijven op het raamwerk. Er is geen zon, geen bewolking die voor de maan hangt, er is geen kou en geen warmte. Het verschil met binnen en buiten is er simpelweg niet. Mocht ik naar buiten willen lopen, ik zou niet de ervaring hebben, als de gang naar de klas vanuit de aula op school. Niets van dat alles. Er is niets en toch heb ik het koud.

Mijn benen zijn over elkaar geslagen en ik kijk naar een klein artikel in de krant, mijn ellebogen steunen op het blad van de tafel. Het artikel verhaalt over een vrouw die is omgekomen. Ik kan het hele artikel niet lezen omdat de schillen van de aardappelen half over het stukje tekst liggen.

Uit de koelkast pak ik het plastic tasje van de slager, daarin vetvrij papier, daarin mijn schnitzel. Ik kook water en zet een koekenpan op het vuur. Boter er in en het vlees er achter aan. Uit de vriezer haal ik de doperwtjes en gooi ze met een klein snufje zout in het borrelende water. Mijn hand laat ik even in de stoom hangen, tegen de kou. Als het eten opstaat pak ik tot slot mosterd, de mayonaise en bestek die ik naast mijn flesje bier leg. Er is niets anders te doen dan wachten nu. Ik steek een sigaret op en kijk even in het vuur van de aansteker.

Als ik op sta om de schnitzel om te keren, ontsteek ik het lampje van de afzuigkap en zie mijn eten voor me. Een dode massa die ik tot leven probeer te wekken. De klok geeft aan dat het inmiddels acht uur is. Ik zet de televisie aan voor het journaal. Langzaam komt er meer licht in het vertrek. Op de vloer reflecteert een wereldbeeld. Buiten, door de ramen is er donkerte, verder is er niets, geen voorbijrijdende auto’s, geen kinderen die terugkomen van de judo of het voetbal, het bosje in de voortuin oogt doods. De straatverlichting brandt zonder aannemelijke reden.

Bij het fornuis pruttelt het eten. De smaken komen vrij. Ik kijk ernaar en ruik aan het vlees. Mijn hoofd houd ik te dicht bij de pan. Enerzijds om beter te ruiken en anderzijds voor de hitte. Boter spet tegen mijn gezicht en ik trek haastig mijn gelaat terug.

Het duurt nog even voordat het eten klaar is. Ik heb weinig geduld en dwing mijzelf te gaan zitten. Het flesje bier, toont meer ‘weer’ dan dat er buiten te vinden is en met een vinger strijk ik –als de stof van een boekenkaft, de condens weg. Ik neem een slokje, voel dat de knoop in mijn maag bereikt wordt. Gulzig neem ik een tweede slok, om de pijn in het middenrif weg te spoelen. Het werkt en een derde slok volgt. Met een half oog neem ik het journaal waar, de beelden, het geluid bereikt mij niet.

Pas als het flesje is leeggedronken loop ik andermaal naar het eten. De aardappelen en de doperwten worden afgegoten, en ik leg het vlees op een bord.


Buiten is er plots een zuchtje wind. Een auto rijdt door de straat en ik hoor een hond aanslaan. De geluiden van de televisie proeven schel in mijn oren. In de keuken zie ik dat het gas nog aanstaat. De gasknop wordt dichtgedraaid en naast mij ligt de krant. Met mijn hand veeg ik de schillen weg, met tranen zie ik het artikel.

woensdag 8 augustus 2012

De horde van Liu Xiang

Later op de avond, toen alle grappen over Epke Zonderland wel gemaakt waren, zapte ik rond de zenders die Ziggo mij te bieden heeft. Het zijn er nogal wat en het zappen is wat trager geworden. Het trage zappen zorgt er alleen voor dat je weerzin hebt naar de volgende zender te gaan, net even te lang blijft hangen en dus het volgende ziet.

Ik zag een Chinees aanzetten, snelheid maken en een sprong wagen. Zijn voet klapte tegen het hout van de horde. Ik moest eerst wel lachen –leedvermaak is mij niet vreemd, maar later kwam toch het berouw. Ik zag hem hinken naar zijn mededingers. Ze pakten hem vast, staken zijn arm in de lucht en in tegenstelling tot de escapades die Zonderland tentoonspreidde, kreeg ik nu wel kippenvel. Waaraan had deze Chinees deze ode verdient?

Het verhaal van Liu Xiang bleek wat ingewikkelder, bij de Olympische Spelen in Peking –toch zijn land, haalde hij de eerste horde niet. Het schoot door een van zijn spieren heen en hij stortte ter aarde. Ik meende te kunnen zien dat hij zich het liefst een gat had gegraven en er in was gaan liggen, om te sterven. Death on the Pitch…Killed by Gravel. Iets in die trant. Edoch, Mart Smeets zegt altijd dat vallen (ja mensen) vallen ook opstaan is. Dus stond Liu op, focuste zich. De volgende spelen waren over vier jaar. Hoe kon hij zo snel mogelijk herstellen?

Eerder op deze noodlottige dag van de heer Xiang, had ik iets soortgelijks gezien. Een vrouw op het busstation was aan het praten. Gewoon tegen de man die naast haar zat. Ik probeerde te achterhalen of ze elkaar kenden, maar kon dit kleine mysterie niet ontrafelen.
‘op jonge leeftijd kreeg ik mijn eerste kind, het was een fout. Ik was te jong. Ik hield van haar maar ze stierf toen ze de straat overliep en een man haar aanreed. Ik mis haar elke dag’.
De man knikte, ik luisterde mee, zij ging verder.
‘Een jaar later kreeg ik zelf een ongeluk, kun je dat geloven, toen moest mijn been er af. Langzaam nemen ze stukjes ziet u? Vervolgens ging mijn man bij mij weg. Hij zal er vast niets aangevonden hebben een vrouw met maar één been. Ik neem het hem niet kwalijk. Op één been kun je niet lopen.’
‘Hoe oud was u toen?’vroeg de man.
‘Ik ben niet goed met data, ik ben nu 51, het gaat zo snel. Haha. Ik denk dat ik 23 was, ja zoiets zal het zijn.’
‘Nou toen ging ik naar Guatemala, op mijn werk had ik een Guatemalteek leren kennen. Ik werd natuurlijk smoorverliefd op hem en hij zag wel iets in een vrouw met één been, haha. Wordt hij toch in de eerste week doodgeschoten, maar ja ik had alles in Nederland opgegeven. Mijn baan, mijn huis dat was aangepast op een gehandicapte. Ik had ook geen geld om meteen terug te gaan. Gelukkig zijn ze bij de Nederlandse Ambassade erg goed en was ik binnen een maand weer terug.’
‘Nou, wat een verhaal’ zei de man. Ik luisterde. Zij ging verder.
‘Zeg gekkie, je denkt toch niet dat dit alles was. In Nederland bleek ik een infectie op te hebben gelopen, maar ik had nog geen zorgverzekering. Afin, dat is goed gekomen, als ik alles moet vertellen dan zitten we hier nog wel even en dan zul je zien dat omdat het donker is geworden, dat ik bij mijn nierstenen ook een blaasontsteking krijg van de vervloekte kou hier in Nederland. Eigenlijk heb ik niets te klagen. Ik heb veel kansen gehad, het zat bij mij allemaal net tegen op de kruispunten van geluk, alleen vandaag niet. Ik nam een horde.’

Ik lag op de bank te mijmeren, gewoon even. Over de dag. Eigenlijk was ik te lui om op te staan, maar ik hoorde de tranen van mijn kind, daar midden in de nacht. Voordat ik op het rode knopje van de glimmende flatscreen duwde, zag ik de lach nog even , schuchter, van Liu Xiang, zo hoort dat aan het einde van het verhaal. Vallen is opstaan met een ruggengraat Mart.

zaterdag 4 augustus 2012

Man maakt lijst

Ik moet vanaf heden lijstjes gaan maken over, hoe, wat, wanneer, met wie, waarom en verwachtingen.

Wanneer ik met wie,
Hoe iets deed
Spanning ervoer/ervaar

Lijstjes dus.

Ingekaderde foto's
Als je stelt
-Wat wij zijn

Een ander in het algemeen
Noteren

Opdat ik niet vergeet
Wanneer wij
Hoe
Wat
Wie
Waarom
Wederom
Kunnen dromen
Tegemoet zien
Op slaande toonders
Of wachten

Vandaag zijn het
Deze woorden
Want ik wil niet vergeten
Voor mij staat hier

Man maakt lijst
om de volgende reden: